VGS

Toen ik het ministerie uitliep ervoer ik bewondering en diep respect voor deze minister. Niet eenvoudig om als christen in een voornamelijk neoliberaal getint kabinet te staan. Zeker, men is zeer collegiaal, maar de vraag is: versta je elkaar wel echt als het om de wezenlijke dingen gaat?

Burgerschap, burgerschapsonderwijs, draait precies om déze vraag: hoe maken we christelijk burgerschap verstaanbaar en zichtbaar in een pluriforme en seculiere samenleving? Dát is de opdracht waar het christelijk-reformatorisch onderwijs voor staat. Leidend daarbij is niet het wetsvoorstel burgerschap, dat nu in de politiek ter behandeling voorligt. Leidend voor de VGS-scholen is wat de Bijbel zegt.

Op het wetsvoorstel, zoals het nu door het kabinet is voorgelegd aan de Tweede Kamer, is nogal wat af te dingen. Leidend zijn de kernwaarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Begrippen die heel goed Bijbels te duiden zijn, maar die zullen botsen met de neoliberale opvattingen. Dit geldt al evenzeer voor de passages in het wetsvoorstel die gaan over de schoolcultuur. Het is al onjuist dát de overheid kaderstellende teksten gebruikt voor de schoolcultuur. Dit is echt een directe aantasting van de vrijheid van onderwijs. Tegen deze lijn zal de VGS zich verzetten. De bakens worden verzet en dat mag niet. Het behartigen van de belangen van de vrijheid van onderwijs en daarmee die van de reformatorische scholen is onverminderd belangrijk.

'Ongeacht het wettelijk kader zijn we opgeroepen te doen en te helpen onderwijzen, ook in christelijk burgerschap.'
Pieter Moens

Nu kunnen we veel accent leggen op wat er niet goed gaat en welke belangen behartigd moeten worden. Dat is zeker de moeite waard, maar… het is zeker zo vruchtbaar om na te denken over waarin nu het geheim ligt voor christelijk burgerschap. Ongeacht het wettelijk kader zijn we immers daartoe opgeroepen: te doen en te helpen onderwijzen, ook in christelijk burgerschap. Het doopformulier reikt daartoe precies de bouwstenen aan die we nodig hebben: ’overmits in alle verbonden twee delen begrepen zijn, zo worden wij ook weder van God door de doop vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid, namelijk, dat wij deze enigen God, Vader, Zoon en Heilige Geest aanhangen, betrouwen en liefhebben van ganser harte, van ganser ziele, van gansen gemoede en met alle krachten, de wereld (zonden) verlaten, onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen.’  Dat is de essentie van hoe het christelijk burgerschap in het reformatorisch onderwijs gestalte dient te krijgen. Genade is daarvoor nodig, zonder kan écht niet.

Wat is het toch bijzonder dat én hoe wij met onze kinderen reeds bij de doop een aparte plaats van de HEERE hebben gekregen. Het is zoals God, de Almachtige, tegen Abram heeft gezegd in Genesis 17:1: ‘Wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht!’

Genoeg om deze zomervakantie op te reflecteren…

Goede tijd toegewenst,

Pieter Moens