VGS

De sociale cohesie in ons land staat onder druk, constateert Moens. ‘De kloof tussen politiek en burgers lijkt bijvoorbeeld te groeien. Dat uit zich in toenemende onrust. Denk aan de protesten van leraren en zorgpersoneel.’ Hij herkent zich in de kritiek die twee coalitiepartijen – CDA en ChristenUnie – in aanloop naar Prinsjesdag uitten over het neoliberale mensbeeld en beleid. ‘Die individualistische aanpak heeft ertoe geleid dat mensen zich meer richten op zichzelf dan op de ander. Het emancipatiebeleid draagt eraan bij dat sociale verbanden onder druk staan: het voortdurend benadrukken van individuele rechten doet afbreuk aan groepen.’ Mensen zijn sociale wezens die tot bloei komen in gemeenschap met anderen, vervolgt hij. ‘In samenlevingen in het klein, zoals gezin en de school, bijvoorbeeld.’

Zet in op meer solidariteit, saamhorigheid en sociale cohesie
P.W. (Pieter) Moens

Verantwoordelijkheid

De koning stelde in de Troonrede dat ‘nergens de verantwoordelijkheid voor de toekomst van onze kinderen en jongeren directer wordt gevoeld en waargemaakt dan voor de klas.’ Daarom trekt het kabinet jaarlijks 32 miljoen euro extra uit voor vermindering van het lerarentekort en stelt het dit en volgend jaar bijna 500 miljoen euro beschikbaar om onderwijsachterstanden in te lopen. ‘Op dit punt zijn wij het – met alle respect – niet helemaal met de koning eens’, aldus Moens. ‘Zonder afbreuk te doen aan wat onderwijsmensen voor leerlingen betekenen, voor kinderen is hun gezin het allerbelangrijkst.’

De VGS is blij met iedere extra euro voor onderwijs, benadrukt Moens, en met de vele tientallen miljoenen die het ministerie van OCW stak en steekt in allerlei coronamaatregelen om de gevolgen van de crisis voor scholen, leerlingen en studenten te verzachten. ‘Maar wij zien steeds vaker dat scholen opdraaien voor problemen als gevolg van gebrekkige opvoeding thuis en de problematiek van gebroken gezinnen.’ Die reële problemen moet je niet in de eerste plaats oplossen via onderwijs, vindt hij, maar juist door gezinnen te versterken.

Ouders zijn immers primair verantwoordelijk voor de opvoeding en vorming van hun kind(eren). ‘Een kind heeft er recht op om op te groeien in een zorgzame en liefdevolle omgeving, samen met zijn of haar biologische ouders. Investeer daarom eerst in gezinnen in plaats van in vroeg- en voorschoolse educatie en kinderopvang waar kinderen op steeds jongere leeftijd naar toe gaan. Steek bijvoorbeeld geld in opvoedingsondersteuning, werk aan trouw in relaties en aan het voorkomen van echtscheidingen.’

Ouderbetrokkenheid

Om kinderen op te voeden tot burgers die een bijdrage kunnen leveren aan onze pluriforme samenleving is een veilig opvoedklimaat nodig, gebaseerd op eenduidigheid in opvoeding en onderwijs. Dat versterkt de identiteitsontwikkeling van kinderen. Ons onderwijsbestel – met zijn royale keuzevrijheid qua richting en inrichting van het onderwijs – is daarop ingericht. Onder meer reformatorische scholen werken nauw samen met de ouders van hun leerlingen aan een veilig schoolklimaat. Tijdens de coronacrisis is eens te meer gebleken hoe belangrijk de relatie ouders-school is: we hebben elkaar hard nodig. In zijn regeerakkoord uit 2017 heeft het kabinet dat al onderkend: ‘Scholen, kinderen en jongeren floreren bij ouderbetrokkenheid. Daarom willen we de samenwerking tussen school en ouders versterken.’

In de OCW-begroting komt het woord “ouderbetrokkenheid” echter nauwelijks voor: alleen enkele keren in de bijlagen. ‘Dat moet veel beter’, meent Moens. ‘Maak daar in het laatste jaar van dit kabinet écht werk van, en geef aan de uitwerking van genoemde passage uit het regeerakkoord alsnog een stevige impuls door zichtbaar en merkbaar te investeren in ouderbetrokkenheid. Dat is goed voor kinderen en voor ons allemaal.’ Hoe dat bijvoorbeeld concreet kan? Door verbetering van ouderbetrokkenheid in vo en mbo, bijvoorbeeld. Door ouderbetrokkenheid te verankeren in het curriculum van de lerarenopleidingen. Door ouders zich te laten verenigen in en te vertegenwoordigen door een landelijke oudervereniging. En door goede zorgnetwerken op te bouwen rond gezinnen.

‘Werk aan een waardevolle erfenis door nu te investeren in gezinnen en écht werk te maken van ouderbetrokkenheid in het onderwijs.’
P.W. (Pieter) Moens

Digitalisering

De coronacrisis heeft daarnaast opnieuw duidelijk gemaakt dat het onmisbaar is dat leraren en leerlingen elkaar lijfelijk ontmoeten in de klas. ‘Natuurlijk is het mooi dat de digitalisering van het onderwijs kansen biedt om de onderwijskwaliteit te verhogen, zoals in de begroting staat, maar laten we daar zoveel mogelijk aan vasthouden. De relatie leraar-leerling, en trouwens ook tussen leerlingen onderling, is van onschatbare waarde. Om een goede onderlinge band op te bouwen, is het cruciaal dat zij elkaar echt zien.’

Burgerschapsonderwijs

Beter burgerschapsonderwijs kan ook bijdragen aan meer sociale cohesie. Dat is één van de doelstellingen van de burgerschapswet – die aanstuurt op onderwijs in gedeelde waarden als vrijheid, gelijkheid en solidariteit. De Kamer debatteert binnenkort met minister Slob over die wet. VGS roept de Kamer op om scholen ruimte te geven zélf – vanuit hun eigen grondslag en identiteit – hun burgerschapsonderwijs in te vullen en uit te voeren. ‘Schrijf dat niet vanuit het kabinet voor’, aldus Moens. ‘Geef als overheid alleen de grenzen aan: wat hoort niet thuis op een school? Daarnaast: geef de Onderwijsinspectie heldere kaders mee voor het toezicht op burgerschapsonderwijs: bij ruimte voor scholen hoort een terughoudende rol van de inspectie.’

Uit onderzoek blijkt dat burgerschapsonderwijs meer effect heeft als dat plaatsvindt vanuit een op school gedeelde, samenhangende religieuze basis – zeker als die ook nog eens aansluit bij de opvoeding van leerlingen thuis. Juist als leerlingen in zo’n veilig klimaat eerst leren wie ze zijn en waar ze voor staan, weten zij zich later prima te verhouden tot anderen in een pluriforme maatschappij. Zo dragen ze bij aan sociale cohesie.