VGS

Op 15 december 2017 is door de Hoge Raad een arrest gewezen dat mede van belang is voor vrijwilligers die werkzaam zijn in het primair onderwijs (ECLI:NL:HR:2017:3142). Een ernstig ongeval van een vrijwilliger, handelend in opdracht van een parochie, ligt ten grondslag aan het arrest. Het arrest is met name van belang met het oog op de zorgplicht die de werkgever onder omstandigheden tevens in acht heeft te nemen ten opzichte van vrijwilligers die actief zijn in zijn organisatie. In deze bijdrage wordt ingegaan op het arrest en de reikwijdte hiervan binnen de context van het primair onderwijs. Tevens worden aanbevelingen gedaan om de risico’s verbonden aan de gebruikmaking van vrijwilligerswerk te minimaliseren.

Feiten
De Parochie in Duiven heeft een klusgroep opgezet die verantwoordelijk is voor de uitoefening van allerhande kluswerkzaamheden. Deze klusgroep valt onder het gezag van de Parochie en brengt aan de Parochie verslag uit van de maandelijkse vergaderingen. De leden van de klusploeg voeren hun taken op vrijwillige basis uit.

Tijdens het verrichten van werkzaamheden is een vrijwilliger van de dak van de kerk gevallen, waarbij hij door de val ernstig letsel heeft opgelopen. Hij is in de avond het dak beklommen om voorbereidingen te treffen voor het plaatsen van een lamp om te kerktoren te kunnen verlichten. Hierbij heeft hij een ongelijkheid van het dak over het hoofd gezien, waarna de betreffende val van het dak volgde. De handelingen van de vrijwilliger zijn met medeweten en toestemming van de Parochie verricht.

Juridisch kader en rechtsregel
In art. 7:658 BW is de werkgeversaansprakelijkheid geregeld met betrekking tot schade voortkomend uit handelingen verricht door de werknemer in de uitoefening van werkzaamheden. De werkgever is in een dergelijk geval aansprakelijk tenzij hij aantoont dat hij aan zijn zorgplicht, als bedoeld in het eerste lid van voornoemd artikel, heeft voldaan of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Op de werkgever drukt derhalve de bewijslast, en tevens het bewijsrisico, om te bewijzen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan of dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. De werknemer wordt in deze bepaling in vergaande mate te hulp geschoten in zijn bewijspositie en het is voor de werkgever een moeilijke exercitie om aan te tonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan.

De vraag die voorligt in onderhavig arrest is of en wanneer vrijwilligers onder de reikwijdte vallen van art. 7:658 BW. In lid 4 is namelijk bepaald dat de werkgever die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, in dezelfde zin als voor de werknemer aansprakelijk is voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.

De Hoge Raad oordeelt dat de vrijwilliger onder lid 4 van dit artikel kan vallen. Hij overweegt dat de vrijwilliger daartoe voor de zorg van zijn veiligheid (mede) afhankelijk moet zijn van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht. De omstandigheden van het geval zijn bij deze beoordeling van belang, waaronder:

  1. de feitelijke verhouding tussen betrokkenen;
  2. de aard van de verrichte werkzaamheden;
  3. de mate waarin de ‘werkgever’, al dan niet door middel van hulppersonen, invloed heeft op de werkomstandigheden van degene die de werkzaamheden verricht;
  4. en op de daarmee verband houdende veiligheidsrisico’s.
    De vrijwilliger valt derhalve onder omstandigheden onder het beschermingsbereik van art. 7:658 BW. Hiertoe dient hij in een met een werknemer vergelijkbare positie te verkeren.

Dat de werkzaamheden door de vrijwilliger nooit door werknemers van de Parochie zouden zijn uitgevoerd, doet niet ter zake. Beslissend criterium is dat de Parochie die werkzaamheden ook door eigen werknemers had kunnen laten verrichten. De ratio van dit criterium is daarin gelegen dat de organisatie zelf de vrijheid heeft keuzes te maken ten aanzien van wie welke taken uitvoert. Als de organisatie ervoor kiest om een vrijwilliger in te zetten, waar eveneens een werknemer ingezet had kunnen worden, komt deze keuze voor het risico van de organisatie. De Hoge Raad overweegt dat dit niet van invloed behoort te zijn op de rechtspositie van degene die het werk verricht en betrokken raakt bij een bedrijfsongeval of anderszins schade oploopt.

Implicaties voor het onderwijs
Werkgevers dienen al jarenlang een vergaande zorgplicht te betrachten jegens hun werknemers. Deze zorgplicht geldt ook voor anderen dan werknemers, maar die zich wel in een vergelijkbare positie bevinden. Dit geldt onder meer voor stagiairs en dus ook, gezien het besproken arrest, voor vrijwilligers. De werkzaamheden moeten wel betrekking hebben op de uitoefening van het beroep en bedrijf van de organisatie. De zorgplicht van de werkgever heeft primair betrekking op het zorgen voor een veilige werkomgeving van de werknemer, stagiair of vrijwilliger. Omdat de werkgever zeggenschap heeft in de werkomgeving, wordt hij geacht veiligheidsmaatregelen te kunnen nemen.

Scholen zetten, zoals gezegd, voor allerhande taken vrijwilligers in. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de overblijfmoeders, het inzetten van ouders voor het bezoeken aan bijvoorbeeld een dierentuin of het kosteloos laten repareren van de dakgoot door een van de ouders van de leerlingen. In de regel worden deze vrijwilligers mijns inziens ingezet in de uitoefening van de werkzaamheden van de school. Deze werkzaamheden zouden in de regel uitgeoefend kunnen worden door werknemers, ook al is dit in praktijk nooit gebeurd. Het loont dus voor een school eenzelfde veiligheidsmaatregelen te treffen voor vrijwilligers en stagiairs als voor de eigen werknemers. Het is daarbij van belang dat de school goed zicht heeft op welke vrijwilligers worden ingezet voor welke taken. In de volgende bijdrage op de website rond dit thema hoop ik nader stil te staan bij deze zorgplicht.

Minimaliseren van risico’s
De volgende aanbevelingen kunnen in het kader van vrijwilligerswerk worden gedaan:

  1. Het loont om de afspraken met de vrijwilligers in een overeenkomst vast te leggen. Voor alle betrokken partijen zal zo helderheid ontstaan over verschillende aspecten rond de uitoefening van het vrijwilligerswerk. VGS beschikt over een concept-vrijwilligersovereenkomst die kosteloos door leden van VGS opgevraagd zou kunnen worden;
  2. Het is verstandig om als school te onderkennen dat bepaalde werkzaamheden risicovol zijn. Bij risicovolle werkzaamheden is het aan te bevelen deze door een ingehuurd extern bedrijf laten verrichten. In de eerste plaats weet een dergelijk bedrijf normaal gesproken de werkzaamheden veiliger uit te voeren, te meer omdat deze wellicht betere (beschermings-)materialen voor handen heeft. Daarnaast is de kans groot dat de werkgever een minder grote zorgplicht heeft, namelijk als de werkzaamheden niet in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de school zijn verricht. Alles is overigens wel afhankelijk van alle omstandigheden van het geval;
  3. Scholen die niet gemoedsbezwaard zijn, kunnen zich oriënteren op het afsluiten van een deugdelijke werkgeversaansprakelijkheidsverzekering. Let hierbij goed op de polisvoorwaarden of ook aansprakelijkheid jegens vrijwilligers of stagiairs wordt gedekt.

Besluit
Scholen dienen gezien het hiervoor besprokene zorgvuldig te bezien op welke wijze gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers in de organisatie. Tevens is daarbij goed om af te wegen of voldoende veiligheidsmaatregelen zijn genomen in het licht van de uitgevoerde werkzaamheden door deze vrijwilligers. Het is van belang om bewust te zijn van de aansprakelijkheidsrisico’s die kleven aan het inzetten van vrijwilligers. Tenslotte kunnen de afspraken op individueel niveau worden vastgelegd in een vrijwilligersovereenkomst, waarbij VGS op verzoek aan leden kosteloos een concept-vrijwilligersovereenkomst kan overhandigen.

Dit is het eerste deel van een artikelenserie. In de volgende bijdrage wordt nader ingegaan op de zorgplicht die de school in acht dient te nemen in het kader van art. 7:658 BW. Heeft u vragen over de thematiek als besproken in dit artikel? Neem dan contact op met René Tromp MSc.