VGS

Dat heeft minister Slob (Onderwijs) op 11 november geschreven aan de Tweede Kamer in zijn beleidsreactie op de evaluatie van genoemde wet.

De Wet veiligheid op school is in 2015 in werking getreden. Die wet verplicht scholen om (1) een veiligheidsplan op te stellen en uit te voeren, (2) de veiligheidsbeleving van leerlingen te monitoren en (3) een aantal taken binnen het onderwijsteam te beleggen (in elk geval een aanspreekpunt voor ouders en leerlingen om pesten te melden en een coördinator voor het pestbeleid).

Geen significante verandering

Slob heeft de wet laten evalueren door MOOZ, in samenwerking met ECORYS. Hun eindrapport met bevindingen en aanbevelingen heeft hij – samen met zijn beleidsreactie – naar de Kamer gestuurd.

Uit de evaluatie blijkt dat al voor de invoering van de wet het overgrote deel van de leerlingen zich (zeer) veilig voelt op school (steevast rond de 95 procent). ‘Hierin is geen significante verandering opgetreden na de invoering van de wet.’

Wel is het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden (de oorspronkelijke aanleiding voor de wet) zowel in het po als in het vo gedaald sinds de inwerkingtreding van de wet. Vooral in het vo is die daling relatief groot, van 11 procent in 2014 naar 5 procent in 2018. In diezelfde periode daalde het aantal leerlingen dat zegt gepest te worden in het po van 14 naar 10 procent.

Cultuuromslag

De onderzoekers concluderen volgens Slob dat de wet ‘niet wordt gezien als de doorslaggevende oorzaak van een veiliger schoolklimaat’. Wel heeft hij ervoor gezorgd dat veiligheid bij alle scholen in beeld is gekomen. ‘Dit heeft ertoe geleid dat vrijwel alle scholen veiligheidsbeleid hebben geformuleerd dat voldoet aan de gestelde eisen en de monitoring doorgaans jaarlijks wordt afgenomen.’

Op papier mag het dan in orde zijn, de praktijk blijkt weerbarstiger: de onderzoekers schrijven dat ‘een deel van de scholen nog zoekende is naar een goede vertaling naar de praktijk: een echte cultuuromslag naar beleid dat leeft op school lukt niet overal.’

De minister vindt het juist wel belangrijk dat het beleid meer gaat leven op school. ‘De cultuur op school is uiteindelijk het meest bepalend voor de sociale veiligheid en de mate waarin leerlingen hun veiligheidsbeleving durven te bespreken met elkaar en met het onderwijspersoneel’, schrijft Slob aan de Kamer. ‘Een goede en veilige schoolcultuur zorgt ervoor dat de drempel om iets te bespreken laag is.’

Hij benadrukt dat op scholen het gesprek met zowel leerlingen als docenten moet worden gevoerd over de veiligheid en over de gezamenlijke normen en grenzen qua ongewenst gedrag. ‘In dat gesprek dienen ook afspraken gemaakt te worden over hoe die normen en grenzen bewaakt en nageleefd worden.’

"Een goede en veilige schoolcultuur zorgt ervoor dat de drempel om iets te bespreken laag is."
Minister Slob aan de Tweede Kamer

Informatie beter vindbaar

De Wet veiligheid op school hoeft volgens de onderzoekers niet uitgebreid te worden met eisen inzake de veiligheid van personeel, schrijft Slob. De minister is dat met hen eens. ‘Mijns inziens zijn de maatregelen van de Wet veiligheid op school en de Arbowet- en regelgeving wat betreft sociale veiligheid en de samenwerking tussen de inspecties afdoende om de veiligheid van onderwijspersoneel op scholen voor zowel leerlingen als onderwijspersoneel te waarborgen.’

Wel moet de informatie over de rechten, plichten en afspraken over sociale veiligheid voor docenten, leerlingen en ouders beter te vinden zijn, bijvoorbeeld op de schoolwebsite.

Bovendien bevelen de onderzoekers aan om de monitoringsinstrumenten van scholen te verbreden en te verdiepen en de resultaten van de monitor periodiek te evalueren. Slob gaat na hoe hij scholen daarbij kan ondersteunen.

De minister vindt het daarnaast belangrijk dat alle scholen hun leerlingen, de ouders én hun onderwijspersoneel in het gesprek over veiligheid op school betrekken en hen laten meedenken bij het tot stand komen of aanpassen van het veiligheidsbeleid op school.

Ook wil hij bekijken of het mogelijk is voor scholen om hun jaarlijkse monitor door zoveel mogelijk leerlingen te laten invullen.

Aanbevelingen

In hun eindrapport formuleren MOOZ en ECORYS deze aanbevelingen:

  • Verbeter de vindbaarheid van informatie en deel het meer actief. Verplicht scholen hun veiligheidsbeleid op de schoolwebsite te delen.
  • Betrek leerlingen bij het formuleren en evalueren van het veiligheidsbeleid.
  • Verbeter de monitoring qua instrumenten (niet te ‘plat’), qua ‘steekproef’ (liever álle leerlingen de kans geven ieder jaar hun ervaringen te delen) en qua verbeteracties waar de monitoring toe moet leiden (inzichtelijkere terugkoppeling naar scholen, meer scholing in het juist interpreteren en analyseren van de resultaten).
  • Verplicht niet alleen dat er beleid is, maar verplicht ook de periodieke evaluatie ervan.
  • Stimuleer en initieer de gesprekken in de scholen: geef scholen handvatten op het beleid van het papier in de dagelijkse praktijk te krijgen (bijv. als het gaat om het interpreteren van monitorresultaten en het verwerken in beleid).
  • Overweeg ook bij onderwijspersoneel jaarlijks de veiligheidsbeleving te meten om zo vinger aan de pols te houden waar het goed gaat en beter kan. Daarmee wordt veiligheid ook automatisch makkelijker een bespreekpunt.
  • Maak duidelijk door indien haalbaar kruisverwijzingen binnen de wetteksten en communicatie over veiligheid dat veiligheid van leerlingen en onderwijspersoneel integraal met elkaar verbonden is, ook als ze niet in één wet verweven zijn.
  • Help scholen bij de volgende stap: een cultuuromslag naar een school waarin men intrinsiek gemotiveerd is om met veiligheid van leerlingen en onderwijspersoneel aan de slag te gaan.
  • Goed veiligheidsbeleid op school start met een goed gesprek over de ervaren agressie, het gezamenlijk vaststellen van de normen voor agressie en ongewenst gedrag tegen zowel leerlingen als docenten en het naleven daarvan.