VGS

Dat stellen VBSO en VGS in reactie op de deze week verschenen antwoorden op Kamervragen over “het artikel: Homo zijn mag wel, homo doen niet: de dubbele boodschap in religieus onderwijs”. Minister Moes en staatssecretaris Becking van Onderwijs reageren hierin op de Kamervragen die D66-Kamerlid Rooderkerk gesteld had over de uitzending van Nieuwsuur op 30 september 2025.

De Kamervragen richten zich met name op de passages uit de islamitische lesmethodes die in de uitzending naar voren kwamen, waar het ging over homoseksualiteit en over Joden, en waarin volgens het Kamerlid homofobie wordt bevorderd. Inderdaad gaat het om passages die niet zozeer de Bijbelse ethiek voor seksualiteit en relaties weerspiegelen, maar mede een relatie leggen met ziekten en daardoor onnodig grievend kunnen zijn. Ook de passages over Joden zijn twijfelachtig. Met name vroeg Rooderkerk hoe de Onderwijsinspectie optreedt tegen dergelijke lesmethoden, en of de kerndoelen voldoende handvatten bieden om hiertegen op te treden, en tegen homofobie in het algemeen.

Discriminatoire denkbeelden 

De antwoorden van OCW volgen de bekende uitgangspunten van onderwijsvrijheid en overheidszorg. Benoemd wordt dat de inspectie geen rechtstreeks toezicht kan houden op leermiddelen, ook gelet op artikel 23 Grondwet.  

Verder schrijven de minister en staatssecretaris: “In haar toezicht kijkt de inspectie naar de manier waarop lesmateriaal wordt gebruikt. Als de inspectie constateert dat het gebruik van het lesmateriaal in strijd is met de wet, bijvoorbeeld omdat scholen geen tegenwicht bieden aan discriminatoire denkbeelden die in het lesmateriaal naar voren komen, zal zij de school hierop aanspreken. 

Ieder signaal van onderwijs dat in strijd is met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat neemt de inspectie uiterst serieus. De inspectie zal de signalen vanuit Nieuwsuur wegen en waar nodig onderzoek doen en vervolgstappen zetten, bijvoorbeeld in de vorm van een herstelopdracht aan de betrokken school. 

(…) Dat betekent onder meer dat het onderwijs niet mag aanzetten tot homofobie of discriminatie en het tegengaan daarvan moet bevorderen.” 

Balanceer-act 

Positief is dat OCW wijst op artikel 23 en de vrijheid van leermiddelen. Wel is het zo dat van de inspectie een ingewikkelde balanceer-act lijkt te worden gevraagd, als niet op de inhoud van de leermiddelen zelf wordt toegezien, maar wel op de inhoud van de lessen. Duidelijker zou het zijn (en meer in lijn met artikel 23 Grondwet) wanneer OCW had aangegeven dat de inhoud van leermiddelen én van lessen in beginsel niet vatbaar is voor overheidstoezicht. En dat hierop alleen een uitzondering mogelijk is wanneer die inhoud in ernstige mate neerkomt op het ondermijnen van de vreedzame pluriforme democratie, of het respectloos wegzetten van mensen, bijvoorbeeld lhbti-personen. 

Positief is ook de nuchterheid waarmee OCW op de uitzending reageert, door aan te geven dat signalen gewogen moeten worden en waar nodig onderzoek gedaan. Correct is ook dat OCW aangeeft op te treden wanneer vanuit een school respectloos over homo’s of Joden wordt gesproken, hoewel uit de antwoorden niet duidelijk blijkt waar die grens precies ligt.  

Verlossing 

Van belang is dan ook (gelet op andere uitlatingen in de Nieuwsuuruitzending) dat duidelijk blijft dat het uitdragen van de Bijbelse visie op seksualiteit en relaties géén homofobie is. Het gaat om het huwelijk tussen man en vrouw als enige bedding voor seksualiteit, in het kader van de levensvisie vanuit schepping door God, zondigheid van ieder mens, en verlossing door de Heere Jezus. 

Dit artikel is met dank overgenomen van de VBSO.