VGS

Dit nieuwsbericht is geactualiseerd op 26 januari 2024.

Aanleiding hiervoor vormden de voornemens die toenmalig minister Wiersma in zijn Kamerbrief d.d. 24 mei 2023 naar voren bracht, om een norm te introduceren waaraan al het ‘onderwijs’ binnen informele instituten zou moeten voldoen, namelijk dat het niet mag aanzetten tot haat of discriminatie. En een wettelijke norm, aldus de minister, betekent dan ook dat de Inspectie toezicht kan houden op het informeel onderwijs. Bij dat begrip gaat het om de jeugdactiviteiten in bijvoorbeeld moskeeën en kerken, maar ook bij de scouting. In een eerder nieuwsbericht zijn de toenmalige voornemens uitgebreider besproken.

De ontwikkelingen zijn vertraagd vanwege de val van het kabinet, maar gelet op de verkiezingsprogramma’s van meerdere partijen is de kans aanwezig dat het onderwerp weer op de agenda komt. Demissionair minister Paul heeft aangekondigd in haar Kamerbrief d.d. 22 december 2023 dat een consultatieversie in het najaar van 2024 kan worden verwacht. In deze brief (p. 3) geeft zij overigens ook toelichting op de vraag wat voor uitingen dan onacceptabel zijn en hoe dit getoetst wordt.

Positieve ontwikkeling is dat er bij de OCW-begrotingsbehandeling op 18 januari 2024 een motie is ingediend, die ook is aangenomen. Deze motie van de Kamerleden Stoffer en Krul roept ertoe op dit toezicht en die regels uitsluitend te richten op “broedplaatsen van radicalisering”.

De mogelijkheid van overheidstoezicht op (bijvoorbeeld) religieuze instituten werd tijdens het symposium van diverse kanten belicht. Dhr. Kamphuis (bestuurder van Verus) benadrukte het maatschappelijk belang van een veelkleurig palet aan informeel onderwijs – en het belang dat dit er in vrijheid en zonder overheidsbemoeienis kan blijven. Prof. Van Sasse van IJsselt wees op staatsrechtelijke haken en ogen aan het voorstel, met name de principiële vraag of er voldoende rechtvaardiging is om de grondwettelijke verenigingsvrijheid op dit punt te beperken. Prof. Van Schoonhoven betoogde dat de wetgever in elk geval niet uit artikel 23 Grondwet (waar het gaat over overheidstoezicht op schoolonderwijs) de taak kan ontlenen om ook op informeel onderwijs toezicht te houden.

Prof. Bertram-Troost schetste een pedagogisch perspectief en liet zien dat het voor kinderen heilzaam is om in hun jonge jaren vanuit een eenduidige levensvisie gevormd te worden. Wel vond zij van belang dat, naarmate de kinderen ouder worden, zij de ruimte krijgen om zelf hun opvattingen en keuzes te vormen.

In elk geval – zo kwam uit alle betogen naar voren – is het altijd vooral een kwestie van godsdienstige en pedagogische uitgangspunten op welke manier kinderen en jongeren religieus gevormd worden en ligt een taak voor de overheid hierbij niet voor de hand. Dit kan slechts anders zijn als daadwerkelijk blijkt dat kinderen wordt aangeleerd om zich actief te verzetten tegen de samenleving en de rechtsorde te ondermijnen. Of dat nu op sommige moskeescholen (zoals de veronderstelling van minister Wiersma was) aan de orde is, is niet vast komen te staan.

Met name gelet op de politieke aandacht die het heeft, en vooral ook vanwege de directe relatie met de rechtsstatelijke vrijheid in ons land, volgen VGS en VBSO de ontwikkelingen nauwgezet op dit punt. Ook hier zien we tegelijk dat het van belang is om als christelijke organisaties te laten horen dat we aan de samenleving (onze naasten) een positieve bijdrage willen leveren zodat overheidstoezicht niet aan de orde kan zijn.

En laten we met elkaar ook de grote waarde onder ogen zien van alle vorming en toerusting die we kinderen en jongeren in deze tijd kunnen bieden. Niet alles kan op school gebeuren en als gezinnen hebben we ook ondersteuning nodig. En de catechisaties zijn een wezenlijk element van het kerkelijk werk (“…lerende hen onderhouden…”).

Met dank overgenomen van de VBSO.