VGS

Volgens veel politieke partijen moeten we af van de bubbel waarin religieuze kinderen opgroeien. Een school moet iedereen welkom heten en alle geloofsopvattingen toelaten onder leerlingen en leraren. Zo moeten kinderen leren om in respect met elkaar om te gaan in de pluriforme samenleving. En laat elke school vrije lhbti-keuzes bevorderen want daarbij voelen leerlingen zich veilig. Verder moet het kind op school leren autonoom levenskeuzes te maken.

De school heeft de verantwoordelijkheid om de sociale cohesie te bevorderen door deze waarden en normen voor te leven aan kinderen. En laat de school niet meegaan met de soms scherpe kantjes van een al te strengreligieuze opvoeding. Een bijzondere school mag dan een religieuze identiteit hebben, maar er moeten wel grenzen zijn. Vooral bij GroenLinks en de SP horen we dit geluid; vergelijkbare gedachtegangen, hoewel minder radicaal, zien we ook bij andere niet-christelijke partijen.

Als reformatorische scholen willen we graag álle kinderen langs Bijbelse lijnen een veilige omgeving bieden. Maar ten diepste gaat het om de vraag: moeten onze kinderen kiezen voor een sociaal wenselijke overtuiging? Of moeten ze worden gevormd naar een Bijbels geloof en een dienstbaar leven?

Ouders

Wat is de achtergrond van die seculier-politieke onderwijsvisie, en wat is de reactie van ons als reformatorisch onderwijs? De onderwijswereld is ten opzichte van honderd jaar geleden (toen werd de VGS opgericht) natuurlijk sterk veranderd. De lokale ouderverenigingen van toen zijn nu professionele schoolbesturen. Ook is de identiteit voor veel bijzondere scholen niet meer het meest onderscheidende element. Bovendien zien met name de linkse partijen het onderwijs op alle scholen vooral als een verantwoordelijkheid van de staat, niet als iets van de ouders.

Maar voor ons als reformatorische ouders is de noodzaak van een reformatorische school toch niet minder geworden. In haar oratie op 12 maart pleitte VU-hoogleraar onderwijsrecht Van Schoonhoven voor meer aandacht voor het grondrecht van ouders op onderwijs dat in overeenstemming is met hun overtuigingen. Laten we dus als ouders steeds aan de politiek duidelijk maken hoe wezenlijk het Bijbels onderwijs voor ons is. Dat betekent misschien zoeken naar nieuwe manieren van ouderbetrokkenheid, maar we moeten hoe dan ook laten zien: de reformatorische scholen zijn geen hobby van de bestuurders, maar een diepgewortelde noodzaak voor alle ouders.

Gesloten toelatingsbeleid

Voor een aantal reformatorische scholen is daarvoor ook van belang dat alle ouders de grondslag willen onderschrijven. Dit om het onderwijs en de schoolomgeving zo nauw mogelijk bij de (geloofs)opvoeding te laten aansluiten, ook qua leefwijze en mediagebruik. Evenzeer met als doel ervoor te zorgen dat ouders inspraak en betrokkenheid kunnen hebben zonder dat hierdoor de identiteit vervaagt.

De PvdA wil met een acceptatieplicht een einde maken aan een dergelijk gesloten toelatingsbeleid. Nu landelijk slechts een kleine 5 procent van de scholen dit beleid hanteert, lijkt de motivatie achter dit voorstel vooral verklaarbaar vanuit het bovengenoemde ideaal van ”de school boven geloofsverdeeldheid”.

Ruimte voor Gods Woord

Voor onze scholen geldt juist dat we de Bijbelse grondslag als verbindende basis tussen ouders en school willen zien. Tegelijkertijd onderkennen we het belang van cohesie in de hele samenleving. Kan onze ”scholenbubbel” daaraan dan een bijdrage leveren? Jawel.

Allereerst: scholen die functioneren als ”waardengemeenschap” zijn nogal eens effectiever in het afleveren van respectvolle en betrokken burgers dan pluriforme scholen. Dit blijkt uit onderzoeken (zie publicaties van Charles L. Glenn) en is ook aannemelijk. Want kinderen zijn gebaat bij een éénduidig waardenfundament onder onderwijs en opvoeding. Daarbij kan verantwoordelijkheidsbesef wortel schieten.

Ten tweede: hopelijk is de identiteit ook buiten de school zichtbaar. Bijvoorbeeld doordat onze kinderen leren zich om de buren te bekommeren. Doordat er uitwisselingen zijn met andere scholen. Doordat die ”waardengemeenschap” van zich laat zien en horen in de wijk.

Waar gaat het ons nu om? Toch niet om groepscomfort. Vanwege het levensbelang van Gods Woord gaat het om de ruimte voor dat Woord op school. En laat dit Woord ook verder gaan dan de schoolmuren: daarmee vooral is onze samenleving gediend. Maar laat op onze scholen vooral het uitgangspunt zijn: ”steun op uw verstand niet”, maar ”bidt zonder ophouden”. Dat geldt ook in verkiezingstijd. Wij hebben genade nodig, maar de Heere regeert.

Dit opinieartikel is mede namens ROV en VBSO gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad. Auteur: Mr. drs. J. (Jaco) van den Brink, jurist bij de VBSO

VGS en VBSO hebben vorig jaar, mede namens andere reformatorische (onderwijs)organisaties, onze kernboodschap gedeeld met de verkiezingsprogrammacommissies van verschillende politieke partijen. Tijdens de verkiezingscampagne tot en met 17 maart en in de formatieperiode daarna vragen VGS en VBSO samen met Driestar educatief, ROV, RMU, Berséba en RefSVO aandacht voor een reeks thema’s die ontleend zijn aan onze kernboodschap, zoals vrijheid van onderwijs, segregatie en sociale cohesie, kansengelijkheid, ouderbetrokkenheid en onderwijsinhoud.