VGS

‘De gelukkige leraar’

In de voorbereiding op het debat hebben we met andere profielorganisaties als Verus, VBS en VBSO een brief geschreven waarin we de ministers opriepen om juist dat perspectief van het beroep van de leraar te benadrukken. Deze visie op onderwijs maakt het onzes inziens mogelijk om van een toegenomen regeldruk, bewijslast en administratieve rompslomp over te steken naar ruimte voor en vertrouwen in de professional om bezig te zijn met het primaire proces, zichzelf te ontwikkelen en op die manier ‘een gelukkige leraar’ te zijn. Dat betekent dus dat Den Haag soms op zijn handen moet zitten. Dat is voor de politiek een onorthodoxe maatregel. De tendens van reguleren en controleren moet dan de ijskast in en juist het goede wat er in het onderwijsveld gebeurt, moet voor het voetlicht worden gebracht. De politiek moet namelijk niet vergeten dat er veel mooie dingen gebeuren in het onderwijs en dat negatieve beeldvorming ook een afschrikkend effect heeft voor nieuwe instroom.

Regionalisering

Verplichte regionale samenwerking was één van de onorthodoxe maatregelen die de ministers Dijkgraaf en Wiersma in hun brief over de lerarenstrategie noemden. Christelijke lerarenopleidingen als Driestar Hogeschool, de Christelijke Hogeschool Ede en Viaa trokken aan de bel bij de christelijke politieke partijen. Het idee om samenwerking te begrenzen door strikte regio’s te hanteren, viel niet in goede aarde en wat de VGS betreft is dat terecht. Samenwerking en afstemming met besturen op regionaal niveau kan dienstbaar zijn, maar het lost het lerarentekort niet op, zo bevestigde D66’er Paul van Meenen in het debat. Tegelijkertijd is het benoemingsbeleid op het gebied van identiteit het eerste wat sneuvelt bij verplichte regionale samenwerking. In een interruptiedebat tussen Van Meenen en Segers werd dit ook duidelijk. Van Meenen stelde de vraag wat er precies zo erg is aan ‘een wiskundeleraar met een andere identiteit dan die van de school’. Maar volgens Segers moeten we niet zo’n sturende overheid willen. Daarbij doet volgens Segers en ook volgens Bisschop (SGP) de nieuw op te tuigen en verplichte manier van samenwerking geen recht aan de huidige situatie waarin nu al op veel verschillende manieren wordt samengewerkt, ook door samenwerkingsverbanden gebaseerd op een pedagogische of een levensbeschouwelijke visie.

Praktische uitwerking

De VGS en de VBSO hebben in de richting van de SGP enkele praktische handvatten meegegeven om het lerarentekort aan te pakken.

  1. Het Nationaal Programma Onderwijs heeft ervoor gezorgd dat diverse hulpdiensten in de school zijn gekomen. Geef die een meer structurele plek. De mensen die daar werken, die liefde voor en affiniteit met het onderwijs hebben gekregen, moet je vasthouden. Het bevoegdhedensysteem moet daar goed op worden afgestemd.
  2. Het punt hierboven geldt ook voor het MBO. Daar kom je relatief makkelijker voor de klas, met minder bevoegdheden. Mensen hebben in de praktijk namelijk al competenties opgebouwd. Waardeer deze competenties in het bevoegdhedenstelsel.
  3. Laat docenten focussen op het primaire proces, ontlast hen. Overlaad docenten niet met maatschappelijke opgaven, maar laat ze doen waar hun hart naar uitgaat: onderwijzen. Focus op het primaire proces. Breng randzaken zoals administratie onder bij anderen.

 

Vervolg

Het kabinet heeft haast op dit gebied. Er worden op korte termijn gesprekken gevoerd tussen alle betrokken organisaties over de landelijke strategie om zo nodig bijstellingen te doen. Hierna wordt er binnen een half jaar ruimte gegeven voor regiovorming en daarna eventueel ingegrepen als dat niet naar wens gaat. Het kabinet zegde toe om ieder half jaar een evaluatie aan de Kamer te sturen over het lerarentekort. Tevens wordt er na de jaarwisseling een tweeminutendebat gepland waar de Kamer moties kan indienen.