VGS

Deze grotere financiële ruimte, gepaard gaand met grotere verantwoordelijkheid, vraagt in toenemende mate om ondernemerschap. Er moeten immers keuzes worden gemaakt en die keuzes hebben financiële gevolgen. Het ondernemerschap brengt bepaalde vereisten met zich mee, die op het eerste gezicht niet zo bij het onderwijs lijken te passen. Toch zijn veel directeuren al meer ondernemer dan ze denken. Om één en ander duidelijk te maken, onderstaand twee definities van ondernemerschap.

Definitie één:
“Ondernemerschap is kansen zien, benutten en waarde creëren.”
U denkt wellicht, daar gaat het al mank. Een school heeft immers niet als doel om geld te verdienen. Dat klopt, maar waarde creëren beperkt zich natuurlijk niet tot de euro’s. Een school creëert waarde door kinderen te vormen, competenties te ontwikkelen, een veilige leeromgeving te creëren, enzovoorts.
Wat vraagt dit van ons? De kansen zien en ze benutten. Die kansen zijn het afgelopen jaar eigenlijk alleen maar toegenomen. Vanuit financieel oogpunt valt dan te denken aan het herfstakkoord (ook voor 2015 en verder worden aanzienlijke bedragen verwacht), maar ook aan de doordecentralisatie van het buitenonderhoud (hoe gaan we de gelden besteden?) en de start van Passend Onderwijs (hoe vullen we dit in?). Allemaal ontwikkelingen die zorgen voor meer geld, waardoor mogelijkheden en kansen ontstaan. Mogelijkheden omdat een groter budget zorgt voor de vrijheid om keuzes te maken.
Maar waarde creëren gaat natuurlijk verder dan goede cijfers. Een christelijke/reformatorische school zal met name ook iets mee willen geven vanuit de belangrijkste bron, namelijk Gods Woord.

Definitie twee:
“Ondernemerschap is een houding van zelfstandigheid, durf, initiatief en creativiteit.”
De eerste les die hieruit getrokken kan worden is dat er sprake is van een houding. Dit maakt direct duidelijk dat ondernemerschap niet alleen iets is voor een eigenaar, eindverantwoordelijke of directeur. Ook lager in de organisatie kan ondernemerschap een plaats krijgen. Denk dan bijvoorbeeld aan de teamleiders, maar ook aan de docenten zelf.
Zelfstandigheid en initiatief, maar ook creativiteit, geven iets weer van de rol die ook in het onderwijs gevraagd mag worden. Dat is geen kwestie van volgen, maar van zelf een spoor kiezen. Betekent trouwens ook niet perse dat voorop gelopen moet worden in de onderwijsontwikkelingen van het moment. Een eigen koers kan ook tegen de stroom in zijn. Liever bewust afwijken, dan onbewust volgen, zou je haast zeggen.
Durf wordt misschien niet direct geassocieerd met het onderwijs. Logisch ook, want teveel risico nemen met een school is ongewenst. Desondanks brengt het nemen van risico soms opbrengsten met zich mee. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het recent gestarte VFGS, het alternatief voor het Vervangingsfonds. Een verhoging van het risico, zeker. Maar wel met zeer gunstige financiële gevolgen. Risico nemen kan dus worden beloond.

Eerst kiezen, dan delen
Die keuzes moeten natuurlijk wel gefundeerd zijn, waardoor ‘Eerst kiezen, dan delen’ (het project van de PO-Raad) weer om de hoek komt kijken. Weet u het nog? Het hoogste niveau van financieel management gaat om het realiseren van organisatiedoelstellingen. Geld is dus geen doel, maar een middel. De meerjarenbegroting wordt opgebouwd vanuit de strategische doelen. Sturen, beheersen, verantwoorden en toezien moet er vervolgens voor zorgen dat die strategische doelen worden bereikt. Dus eerst beslissen welke kant op te gaan, vervolgens hoeveel dit mag gaan kosten en ten slotte nagaan of de doelen ook werkelijk bereikt zijn. Die doelen hoeven trouwens helemaal niet alleen van bovenaf te komen. Zoals eerder werd gezegd, ondernemerschap is een houding en kan dus ook onderin de organisatie (de mensen van de werkvloer) aanwezig zijn. Juist de doelen die gedragen worden door de gehele organisatie hebben kans van slagen.

Is iedereen ondernemer?
Het onderwijsveld vraagt soms een zachte kant, die niet altijd samen lijkt te gaan met ondernemerschap. Twee oplossingen: aan de ene kant valt veel aan te leren. Een denkwijze hoef je niet te hebben, die kun je oppikken. Daarnaast is het natuurlijk geen schande om ondersteuning in te vliegen. Iemand die minder thuis is in onderwijsvisies, maar juist de financiële kant van de zaak kan belichten en de gedachte van ‘eerst kiezen, dan delen’ als het ware kan inslijpen. Samen kan dan enerzijds worden nagedacht over de keuzes die gemaakt kunnen worden en anderzijds over de financiële consequenties hiervan. Wij helpen hier natuurlijk graag bij.

Ten slotte
Natuurlijk gaat de vergelijking tussen een onderneming en een school op zekere vlakken mank. Een bedrijf kan door risico’s te nemen winst maken, wat bij een school (in ieder geval in financiële zin) niet mogelijk is. Of het onderwijs nu middelmatig is of uitmuntend, de bekostiging is nagenoeg vast. Het tweede punt is het risico dat redelijkerwijs genomen kan worden. Waar een bedrijf failliet kan gaan en een doorstart kan maken, is dit met een school eigenlijk niet het geval. Continuïteit is dus in zekere zin belangrijker dan bij de gemiddelde onderneming. Dit zorgt ervoor dat een hogere mate van voorzichtigheid inderdaad op zijn plaats is. Desondanks kunnen belangrijke lessen worden getrokken, welke prima toepasbaar zijn op de onderwijspraktijk.

Nieuwsgierig geworden? Tijdens de Directeurendag/koersdag op D.V. 3 oktober hopen we in een workshop uitgebreider stil te staan bij dit onderwerp. U bent van harte uitgenodigd.