VGS

Aanleiding voor deze motie is het ongenoegen van Kwint over scholen die lesmethodes gebruiken die – aldus de tekst van de motie – ‘een tegengeluid bieden aan het moderne denken over seksualiteit en seksuele diversiteit of elkaar aankijken als overspel benoemen’. Met deze woorden doelt hij niet alleen op lesmethodes van islamitische scholen, maar ook op die van reformatorische scholen.

De Kamer dwingt Slob nu tot het laten doen van onderzoek naar deze lesmethodes, en geeft hem de opdracht te komen met voorstellen tot maatregelen als ze niet voldoen aan de kerndoelen en wettelijke kaders. Doordat de motie is aangenomen, is de verwachting dat de minister de Onderwijsinspectie de opdracht zal geven het onderzoek uit te voeren.

Opmerkelijk

Het is nog niet eerder voorgekomen dat het kabinet een opdracht heeft gekregen lesmethodes inhoudelijk te onderzoeken. De motie is verder ook opmerkelijk te noemen vanwege het feit dat in de vorige kabinetsperiode door de inspectie al onderzoek is gedaan naar de thematiek. Daaruit bleek dat juist scholen met een sterke levensbeschouwelijke grondslag voorop lopen als het gaat om het uitvoering geven aan de nieuwe kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit.

Een van de conclusies luidde indertijd dat ‘scholen met een specifieke levensbeschouwelijke identiteit over meer uitgewerkte visies beschikken dan andere scholen. Bij de invulling van het onderwijs rond seksuele diversiteit leggen ze het accent vaker op het bevorderen van een respectvolle opstelling ten opzichte van seksuele verscheidenheid of het tegengaan van vooroordelen.’

De VGS ziet uitvoering van de motie-Kwint c.s. dan ook met vertrouwen tegemoet. ‘Wij gaan ervan uit dat de methoden die het reformatorisch onderwijs gebruikt, voldoen aan de kerndoelen en passen binnen wettelijke kaders’, aldus bestuurder P.W. Moens.

Tendens

Tegelijkertijd constateert hij een tendens dat politici zich steeds meer bezighouden met de inrichting van het onderwijs, een belangrijke pijler van de onderwijsvrijheid. Dat blijkt eens te meer nu zelfs lesmethodes voorwerp van onderzoek worden.

Net als de Kamer vindt de VGS het van belang dat de kerndoelen en de wetgeving door de scholen nageleefd worden. Het gaat echter te ver als de politiek wil beknibbelen op de wettelijke ruimte die scholen hebben om het ‘hoe’ van het onderwijs naar eigen inzicht vorm te geven, op een manier die past bij de identiteit en de kernwaarden van de school. Dat hoort ook bij de vrijheid van onderwijs die Nederland kent. Het is immers aan de Onderwijsinspectie om te beoordelen of scholen voldoen aan de gestelde eisen. En niet aan de Kamer of het kabinet.