VGS

Het is een lijvig document (waar ook de vragen van de verschillende kamerfracties worden weergegeven), dat echter een treffende dwarsdoorsnede geeft van de visies op onderwijsvrijheid in de hedendaagse politiek.

Hieronder enkele citaten. Daaruit blijkt hoe dit kabinet probeert het behoud van onderwijsvrijheid te combineren met liberaal individualisme, en dus hinkt op twee gedachten. Wel ruimte voor scholen voor een eigen visie, maar dan moeten die op hun eigen school ruimte overlaten voor andere visies. En alles binnen de grenzen van de basiswaarden van de rechtsstaat, waarbij niet duidelijk is wat dat precies betekent.

Voor ons betekent het dat van belang is dat we de Bijbelse visie op het (samen)leven duidelijk blijven uitdragen, en laten zien dat deze helemaal niet schadelijk zijn voor onze omgeving.

Pag. 15:

“Deze leden [VVD-fractie, JvdB] betwijfelen of bijvoorbeeld discriminatie effectief bestreden kan worden zolang het gelijkheidsbeginsel en onderwijsvrijheid nevengeschikt zijn. Is een acceptatieplicht voor bijzondere scholen niet een logisch gevolg van de door de Onderwijsraad genoemde uitgangspunten van de democratische rechtstaat?

[reactie staatssecretaris, JvdB]

Zoals eerder aangegeven, vloeit ook de onderwijsvrijheid voort uit de democratische rechtsstaat. Hiermee wordt, zoals de Onderwijsraad het uitdrukt, immers ruimte gegeven aan de in de samenleving bestaande pluriformiteit. De regering onderschrijft het standpunt van de Onderwijsraad dat ruimte voor een denominatief gesloten toelatingsbeleid bij respect voor verscheidenheid als uitgangspunt van de democratische rechtsstaat past, mits er niet gediscrimineerd wordt naar andere persoonskenmerken.”

Pag. 28:

[reactie staatssecretaris op CDA, JvdB]

“Hoe de school haar visie op mens en wereld in het onderwijs in het onderwijs tot uitdrukking brengt is aan de school, maar de burgerschapsopdracht betekent dat bevordering van basiswaarden daarvan altijd de grens vormen. Dat impliceert bijvoorbeeld bevordering van verdraagzaamheid en begrip voor mensen of groepen die andere opvattingen of gedragingen erop na houden.

Laat ik hierover heel duidelijk zijn: ook scholen die hun onderwijs inrichten vanuit een specifieke levensbeschouwelijke visie kunnen ruimte laten voor verschillende overtuigingen en doen dit doorgaans ook. Tussen het hebben van een eigen visie en het ruimte laten voor overtuigingen die niet direct aansluiten bij die visie, bestaat geen tegenstelling.”

Pag. 46:

[reactie staatssecretaris op SGP, JvdB]

“Tegelijkertijd leven we in een samenleving die almaar meer polariseert en waarin bubbelvorming zich steeds prominenter toont (…). Daardoor komt niet alleen de democratische rechtsstaat in gevaar maar komt ook het genoemde recht van het kind op zo volledig mogelijke ontplooiing onder druk te staan. Een dergelijke ontplooiing vereist dat kinderen in aanraking komen met andersdenkenden en leren om zich daar op een respectvolle manier toe te verhouden. Het onderwijs op school is daar bij uitstek de plaats voor (…).

De vrijheid van scholen voor een eigen visie en identiteit is niet absoluut, en is dat overigens ook nooit geweest. Dat betekent niet dat de vrijheid van scholen voor een eigen visie en identiteit ‘slechts een bijzaak’ is, zoals de leden van de SGP-fractie lijken te suggereren. Gegeven artikel 23 Gw mag en moet die vrijheid nog altijd als hoofdzaak worden beschouwd. Wel heeft die hoofdzaak zich nu door de veranderende samenleving meer dan voorheen te verhouden tot een andere hoofdzaak: de opdracht voor scholen om een klimaat te garanderen waarin iedere leerling zich veilig en geaccepteerd weet en de ruimte heeft om zich te ontplooien, en waarin iedere leerling wordt voorbereid op de democratische rechtsstaat waarin we allen leven.”

Pag. 48:

[reactie staatssecretaris op SGP, JvdB]

“Scholen hebben nog altijd vrijheid bij de wijze waarop zij invulling geven aan de burgerschapsopdracht en de vrijheid om hun eigen visie uit te dragen. Zo blijft het toegestaan bijvoorbeeld aan de Bijbel ontleende standpunten over man-vrouw verhoudingen te verkondigen. Echter, de opdracht tot bevordering van basiswaarden betekent dat bevordering van gelijkwaardigheid, non-discriminatie en andere waarden ook dan aandacht vragen en dat het onderwijs daarmee niet in strijd kan zijn.”