VGS

De kengetallen liquiditeit en solvabiliteit geven beiden inzicht in de mogelijkheid om aan verplichtingen te kunnen voldoen Bij de liquiditeit gaat het om de verplichtingen op korte termijn, bij de solvabiliteit om de verplichtingen op de lange termijn. De grens van korte of lange termijn ligt hierbij op 1 jaar.

De liquiditeit laat dus de mate zien waarin een organisatie kan voldoen aan haar kortlopende schulden. Er wordt gekeken in hoeverre deze schulden kunnen worden gefinancierd met de vlottende activa. De ratio wordt dan ook berekend door de vlottende activa te delen door de kortlopende schulden.

De balansposten van de vlottende activa worden gevormd door de liquide middelen (banksaldo), kortlopende vorderingen (geld dat u nog tegoed heeft), kortlopende effecten en eventuele voorraden. Voor de meeste scholen bestaat verreweg het grootste deel van de vlottende activa uit liquide middelen en de resterende vlottende activa uit vorderingen. De kortlopende schulden worden voornamelijk gevormd door nog te betalen loongerelateerde kosten als loonheffingen, pensioenpremies en vakantiegelden.

Voor de liquiditeitsratio gebruikt de VGS een norm van 2,00. Om te beoordelen hoe de liquiditeit van een school is ten opzichte van vergelijkbare scholen, heeft de VGS benchmarks opgesteld die onderverdeeld zijn in leerlingenaantallen (zie ook hier). Hieruit blijkt dat de gemiddelde liquiditeit voor VGS-klanten ruim 5,00 is (2012).

Het belang van de liquiditeit moet niet worden onderschat. Naast het punt of voldaan kan worden aan de verplichtingen op de korte termijn, geeft de liquiditeit inzicht of investeringen gedaan kunnen worden. Het kan voorkomen dat uw weerstandsvermogen aangeeft dat er ruimte is voor investeringen, maar dat er geen voldoende liquide middelen voor aanwezig zijn.

Een ratio wat vaker onder de aandacht komt is de solvabiliteitsratio. Dit is de mate waarin een school aan al haar schulden kan voldoen. Dit kengetal wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal. Hierdoor wordt duidelijk welk gedeelte van het vermogen uit eigen vermogen bestaat en welk gedeelte uit vreemd vermogen. De solvabiliteitsratio is met name belangrijk voor leveranciers van producten en diensten voor de lange termijn. Zij kunnen aan de solvabiliteitsratio zien in hoeverre een instelling aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen in geval van bijvoorbeeld een faillissement. De VGS hanteert een solvabiliteit van 0,5 als norm. In dit geval bestaat de helft van het vermogen uit eigen vermogen en de helft uit vreemd vermogen. Bij een minimum van 0,5 kan de school altijd aan al haar schulden voldoen.

De gemiddelde solvabiliteit (voor de bij het administratiekantoor van VGS Adivio aangesloten scholen) ligt op ruim 0,7 (2012). Tussen de verschillende benchmark groepen ligt het gemiddelde ongeveer op hetzelfde niveau. Desondanks zijn tussen de scholen wel grote verschillen te zien.

De Tweede Kamer heeft aan het begin van dit jaar duidelijk gemaakt zich zorgen te maken over de financiële situatie en risico’s van schoolbesturen. Naar aanleiding hiervan willen ze de richtlijnen aanscherpen en strengere controle uitoefenen op de financiële kengetallen. Hierbij zal de grootste rol liggen bij de accountant. De signaleringsgrens die de overheid hanteert voor de solvabiliteit is om deze reden verhoogd naar 0,3, waar wij als VGS de norm van 0,5 proberen te hanteren. Hierdoor worden financiële risico’s op te lange termijn vroegtijdig gesignaleerd.

De commissie Don gebruikt de solvabiliteit tevens als ondergrens voor het vermogen. Hier tegenover stellen ze een bovengrens in de vorm van de kapitalisatiefactor. Laatstgenoemde kengetal is besproken in het vijfde artikel van deze serie.

Wanneer u verder door wilt praten of vragen heeft over de kengetallen liquiditeit of solvabiliteit, kunt u contact opnemen met één van onze financieel adviseurs.