VGS

Corona stempelde het jaar 2020. Scholen sloten hun deuren en het onderwijs op afstand werd in zeer korte tijd opgetuigd. Het adequate anticiperen op de schoolsluiting toont dat er in het onderwijsveld een enorme gedrevenheid, betrokkenheid en wendbaarheid is. De onderwijsinspectie ziet de mogelijkheid om de innovatiekracht, energie en nieuwe vaardigheden die in het afgelopen jaar zichtbaar werden, in te zetten voor verbetering van het onderwijs. Niet slechts terug naar het oude normaal (‘geen reparatie’), maar gericht op duurzame verbeteringen (‘renovatie’).

Structurele oplossingen

De onderwijsinspectie schrijft in het rapport dat ze inzet op structurele in plaats van incidentele oplossingen. Het geld van het Nationaal Programma Onderwijs na Corona, het programma om vertragingen in te lopen, moet niet alleen gebruikt worden om terug te gaan naar hoe het voor de crisis was. Dit zou onverstandig zijn volgens de inspectie. Het geld dat vrijkomt, moeten scholen juist inzetten om de structurele problemen die er voor corona ook al waren (zoals het lerarentekort en kansenongelijkheid) meteen op te lossen. De inspectie adviseert niet om allerlei nieuwe manieren te bedenken om die omslag te maken, maar raadt juist aan om te doen wat werkt. Gebruik de expertise die in het veld is opgebouwd door inzichten te delen en goed met elkaar samen te werken, aldus de inspectie.

Download rapport ‘De Staat van het Onderwijs 2021’

Zorgen

Een veelgenoemde zorg van de inspectie is dat de schoolsluiting de verschillen tussen leerlingen heeft uitvergroot. De lockdown werkte als een contrastvloeistof. De kansenongelijkheid was voor de crisis al aanwezig en de lockdown vergroot die ongelijkheid. De leerling die eerder ook al goed meekwam is beter door de schoolsluiting heen gekomen dan de kwetsbare leerling die voor de pandemie al achterbleef. De ene leerling heeft wel toegang tot betaalde bijles of beschikt over een laptop en de andere niet. De individuele (thuis)situatie van de leerling heeft dus veel invloed op de leerprestaties van de leerling. Tijdens de lockdown is die invloed van de thuissituatie alleen nog maar groter geworden.

Een tweede punt is de vraag of de basisvaardigheden die jongeren nodig hebben in de maatschappij wel worden behaald. Veel jongeren presteren bij basisvaardigheden als lezen, schrijven en rekenen niet op het niveau dat ze minimaal moeten hebben. Hierdoor gaan ze aan het werk zonder de basisvaardigheden goed te beheersen. De onderwijsinspectie blijft zich zorgen maken over de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs.

Het is van belang dat bestuurders, schoolleiders, docenten, ouders en leerlingen niet uit een ons van nature welgevallige maakbaarheidsgedachte gaan proberen om alle problemen op te lossen, maar juist biddend om de zegen van de Heere doen wat onze hand vindt om te doen.
Pieter Moens

Gemiste kans

Een derde punt is het ontbreken van persoonsvorming in het onderzoekskader van de onderwijsinspectie. De inspectie vindt het een ‘gemiste kans’ dat er geen overzicht is van wat scholen en instellingen doen op dit gebied. Persoonsvorming is een maatschappelijke opgave die scholen zelf moeten inkleuren, maar het zicht hierop ontbreekt volgens de inspectie. De inspectie noemt een aantal mogelijke elementen van persoonsvorming: zelfontplooiing, talentontwikkeling, loopbaanoriëntatie, het opdoen van nieuwe ervaringen, kritisch denken en persoonlijkheidsvorming. Pieter Moens onderstreept namens de VGS het belang van identiteits- en persoonsvorming en dat scholen dat zelf moeten inkleuren en voegt daaraan toe dat de mens alleen werkelijk gevormd wordt als hij gehoorzaamt aan God en Zijn Woord. “Het is van belang dat bestuurders, schoolleiders, docenten, ouders en leerlingen niet uit een ons van nature welgevallige maakbaarheidsgedachte gaan proberen om alle problemen op te lossen, maar juist biddend om de zegen van de Heere doen wat onze hand vindt om te doen.”