VGS

Volgens het bevoegd gezag is er geen sprake van een volwaardige mr, omdat deze slechts uit twee leden bestaat. De Wet medezeggenschap op scholen (WMS) schrijft toch voor dat een medezeggenschapsraad tenminste uit vier leden dient te bestaan? Derhalve heeft het bevoegd gezag het standpunt dat de onvolledige mr geen aanspraak kan maken op de informatierechten uit de WMS.

Uit deze recente casus volgt de vraag: kan het bevoegd gezag de WMS naast zich neerleggen als de mr niet aan de wettelijke vereisten van deze WMS voldoet?

Verantwoordelijkheid bevoegd gezag

De juridische verplichting tot het instellen van een medezeggenschapsraad op een school vinden we in art. 3:1 WMS. In art. 3:2 WMS staat dat een mr op een school uit tenminste vier personen dient te bestaan. Opvallend genoeg bepaalt de WMS niet uitdrukkelijk bij wie de verplichting tot het instellen van een mr ligt. Dat lijkt een omissie in de wetgeving te zijn, want art. 4:1 WMS legt deze verplichting wel uitdrukkelijk neer bij het bevoegd gezag als het gaat om de instelling van een gemeenschappelijke mr: ‘Indien het bevoegd gezag meer dan een school (…) in stand houdt, stelt het bevoegd gezag een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad in (…)’.

Een redenering naar analogie laat zien dat art. 4:1 WMS ook toe te passen is op de mr. Daarmee komt de verplichting tot instelling van een mr te liggen bij het bevoegd gezag. Uit jurisprudentie blijkt dat deze verplichting verder gaat dan alleen het instellen van een mr. Het bevoegd gezag is namelijk óók verantwoordelijk voor de overige wettelijke vereisten aan een mr.

Terecht oordeelde de geschillencommissie WMS dan ook in bovenstaande casus dat de onvolledigheid van de mr een bestuurlijke verantwoordelijkheid is. De onvolledige bezetting van de mr kan voor het bestuur dan ook nooit een reden zijn om (in casu) het informatierecht richting de mr niet na te komen.

Samen

Kortom, het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het instellen van een mr die aan de wettelijke vereisten voldoet. Indien dit niet het geval is, zijn de gevolgen voor het bestuur. De mr blijft in alle gevallen een volwaardige partner in de governancedriehoek. Want ook hier geldt: wie echt sámen optrekt, vindt betere oplossingen

Artikel door Gerard van Rijswijk – Organisatie- en juridisch adviseur bij VGS

Overgenomen uit DRS magazine nr. 6 – 2025