VGS

Dat stellen de profielorganisaties ISBO, VBS, VBSO, Verus en VGS in een recente brief aan de Onderwijsraad.
Die constateert dat de overheid in haar onderwijsbeleid al langer het gebruik van (wetenschappelijk) onderzoek in de onderwijspraktijk – het zogeheten evidence informed werken – stimuleert.
De laatste jaren is het beleid van de overheid echter verschoven van stimulering naar verplichting van gebruik van onderzoek in de praktijk. ‘Die koerswijziging roept vragen op over wat er precies gestimuleerd wordt en wat de gevolgen hiervan zijn voor de onderwijspraktijk’, aldus de Onderwijsraad.  Op verzoek van de Tweede Kamer verkent de raad daarom de vraag: Wat zijn kansen en risico’s van sturing op evidence informed werken in de onderwijspraktijk voor de kwaliteit van onderwijs? Dit moet resulteren in een publicatie eind dit jaar.

Pedagogische driehoek

De Onderwijsraad heeft het veld gevraagd mee te denken. Op die uitnodiging zijn wij als profielorganisaties graag ingegaan. ‘Vanzelfsprekend zien wij de waarde van het toepassen van wetenschappelijke inzichten in het onderwijs’, schrijven we in onze bijdrage. ‘Daartoe moedigen wij de onderwijsprofessionals in onze achterban ook aan.’

Tegelijkertijd plaatsen we daarin enkele kanttekeningen. Ten eerste is voor goed onderwijs méér nodig dan alleen effectieve leermiddelen: in de pedagogische driehoek zijn naast lesstof/leermiddelen óók van belang de leerling en de leraar. Daarom roepen we Den Haag op niet (eenzijdig) te focussen op de leermiddelen: draaien aan één van de drie genoemde knoppen leidt niet per definitie tot betere onderwijsopbrengsten. Evidence informed werken kan zeker een waardevolle bijdrage leveren aan de onderwijskwaliteit, mits het een hulpmiddel voor leraren blijft en geen keurslijf wordt.

Wijsheid

Onze tweede kanttekening betreft de visie op kennis. Hebben we het dan alleen over theoretische kennis? Of telt kennis verkregen door te handelen ook mee? Dit is wat ons betreft geen academische vraag of een vorm van haarkloverij: ‘De vraag over wat als geldige kennis wordt gezien, raakt uiteindelijk het gehalte van de democratie. Dat gehalte verschraalt, als er slechts op één manier in het publieke debat over onderwijs gesproken mag worden.’

Daarbij geldt: kennis is weliswaar belangrijk, maar die moet in het menselijk handelen altijd gepaard gaan met wijsheid. Het kabinet lijkt te veronderstellen dat alles wat op school (uit methodes) geleerd wordt slechts betrekking heeft op kennis. ‘Naar ons idee is goed onderwijs zo veel meer dan dat. Pedagogiek is dan ook in de eerste plaats een handelingswetenschap.’

Uiterste terughoudendheid

Onze derde kanttekening bij de verplichting om evidence informed te werken, betreft de onderwijsvrijheid. Lid 6 van artikel 23 van de Grondwet stelt, als het gaat over de deugdelijkheid van het onderwijs, dat ‘met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen (…) [wordt] geëerbiedigd.’

Deze expliciete beschrijving noopt tot uiterste voorzichtigheid en terughoudendheid van overheidswege als het om methoden en manieren van werken gaat. Áls de overheid al wil sturen inzake leermiddelen, zal dit dus terdege onderbouwd moeten worden. En de overheid zou dan vooraf moeten aantonen dat deze vorm van sturing wérkt. Zulk bewijs blijft in onderhavige situaties nogal eens achterwege.

Een eventuele inperking van de onderwijsvrijheid staat haaks op de ruimte en het vertrouwen dat wij vragen voor de onderwijsprofessionals. En er zijn, stellen we, ‘minder zware manieren dan formele wetgeving om kennisgedreven werken te regelen, zoals het binnen de sector, in eigen kring, bevorderen van evidence informed werken.’

Inspirerend

Gegeven onze kanttekeningen adviseren we als profielorganisaties daarom via de Onderwijsraad aan politiek Den Haag om het te houden bij het stimuleren van evidence informed werken. Maar vooral: te blijven vertrouwen op de professionaliteit van leraren en scholen ruimte te bieden om onderwijs te geven dat aansluit bij hun visie en de behoeften van hun leerlingen, daarbij gebruikmakend van verschillende typen kennis. Op die manier blijft onderwijs in Nederland niet alleen effectief, maar ook inspirerend en vormend voor de volgende generatie.