VGS

Wegens de diplomacrisis vorig jaar bij VMBO Maastricht en de recente ophef rond het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam hebben de onderwijsministers Van Engelshoven en Slob hun instrumentarium tegen het licht gehouden: kunnen ze altijd snel en adequaat optreden in zulk soort ernstige en urgente situaties?

Nee, concluderen beide bewindslieden in hun Kamerbrief van vorige week vrijdag. Meestal voldoet het huidige instrumentarium, maar in enkele ‘uitzonderlijke’ situaties niet. Daarom vinden ze uitbreiding van hun gereedschapskist nodig.

Nieuwe maatregelen

In hun brief stellen Van Engelshoven en Slob vier nieuwe maatregelen voor, die ze ‘zo spoedig mogelijk’ in gang willen zetten:

  • In gevallen waarin sprake is van overtreding van een deugdelijkheidseis en (mede) naar aanleiding daarvan een redelijk vermoeden van wanbeheer bestaat, willen ze in spoedeisende gevallen een tijdelijke aanwijzing kunnen geven. Hoe precies werken de ministers later verder uit.
  • De definitie van wanbeheer passen ze aan. Een minister kan namelijk pas een aanwijzing geven aan een bestuur als sprake is van wanbeheer. Daarvan is voortaan ook sprake als:
    1. een school niet waarborgt dat leerlingen hun schoolloopbaan op een fatsoenlijke manier (via een geldig examen) kunnen afsluiten.
    2. een school in het po of vo ‘de zorg voor de burgerschapsopdracht of de sociale veiligheid’ ernstig of langdurig verwaarloost.
  • De bewindslieden scheppen de mogelijkheid om grotere bedragen van de bekostiging in te houden bij voortdurende of ernstige overtredingen van wettelijke voorschriften, bijvoorbeeld bij het niet opvolgen van een aanwijzing. Of als een school de inspectie geen toegang verleent.
  • Sluitstuk in de aanpak is dat het vaker mogelijk moet worden om de bekostiging van scholen te beëindigen. Als sprake is van ‘structurele strijd met de burgerschapsopdracht of de sociale veiligheid’ raakt een school zijn financiering kwijt. ‘Te denken valt aan extremisme of de verspreiding van antidemocratisch gedachtegoed’, lichten Van Engelshoven en Slob toe. ‘In dit soort gevallen komt immers een kerntaak van scholen – het bevorderen van burgerschap – ernstig in het geding, waarmee tevens een groot maatschappelijk belang is gemoeid.’

Een school die zich jegens de overheid op de vrijheid van onderwijs beroept en bekostiging aanvraagt, moet zich volgens de ministers ook houden aan de spelregels die de staat stelt. ‘Beëindiging van de bekostiging is bij zeer ernstige en structurele overtreding dan noodzakelijk en proportioneel.’

Mbo-commissie

In het mbo willen de ministers meer mogelijkheden creëren om in te grijpen bij uitingen die in strijd zijn met de basiswaarden van de samenleving. Evenals in het hoger onderwijs komt er een zogeheten commissie beoordeling uitingen maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Instellingen in het hoger onderwijs die het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef niet bevorderen, kunnen (een deel van) hun bekostiging kwijtraken. De genoemde commissie adviseert het kabinet over hoe te handelen in zulke situaties.

Bestuurder ontslaan

Met de genoemde maatregelen verwachten Van Engelshoven en Slob vaker en sneller te kunnen in grijpen. Garanderen dat dit altijd lukt, kunnen ze echter niet. ‘Een belangrijk knelpunt doet zich voor wanneer het handelen van de individuele bestuurder een risico vormt voor de kwaliteit van het funderend onderwijs.’

In het uiterste geval willen ze daarom schoolbestuurders in het basis – en voortgezet onderwijs de opdracht kunnen geven om niet functionerende bestuurder(s) of intern toezichthouders te ontslaan.

Goede scholen

‘Goede scholen zullen niets merken van de nieuwe maatregelen’, aldus minister Van Engelshoven vrijdag. ‘Scholen die ernstig onder de maat zijn wel.’

De VGS is ervan overtuigd dat christelijk-reformatorische scholen hun verantwoordelijkheid nemen voor de onderwijskwaliteit, inclusief de burgerschapsopdracht, en dat zij de onderwijsvrijheid op een goede manier gebruiken.

Als de aangekondigde maatregelen nodig zijn om extremistisch gedachtegoed (denk aan het salafisme) effectief uit het onderwijs te kunnen weren, dan kan de VGS daarvoor begrip opbrengen. ‘Al vraag ik mij wel af of het strafrecht nu onvoldoende mogelijkheden biedt om dit te doen’, aldus VGS-bestuurder P.W. Moens.

Tegelijkertijd raken de aangekondigde maatregelen de onderwijsvrijheid, stelt hij. ‘Ik reken daarom op uiterste zorgvuldigheid en terughoudendheid bij de ministers.’ Spanning zit er met name bij de vierde maatregel: stoppen van de bekostiging als de school zijn burgerschapsopdracht niet goed uitvoert. ‘Want wie bepaalt wat de basiswaarden zijn van onze democratische rechtstaat en hoe die moeten worden overgebracht en nageleefd?’, stelt Moens. ‘Ik constateer dat de politiek tegenwoordig minder ruimte lijkt te geven aan bijvoorbeeld godsdienstige opvattingen die afwijken van de mening van de seculiere meerderheid.’

Hij dringt er bij de bewindslieden op aan om te waarborgen dat de huidige pluriformiteit in ons onderwijsbestel blijft bestaan. ‘Als ze dat niet kunnen garanderen, vind ik hun voornemens juist slechte plannen.’