VGS

Hoe zou het ook kunnen? Drie punten 

Een beredeneerd kader 

Goed financieel beleid begint met een grondig overwogen kader. Zes ton aan reserves bij een school met 120 leerlingen? Het is ten zeerste de vraag of het werkelijk nodig is om een dergelijk bedrag achter de hand te houden. Welke risico’s loopt uw schoolbestuur daadwerkelijk? En hoeveel geld denkt u hiervoor te moeten reserveren? Door deze vragen van tijd tot tijd te stellen, kan de hoogte van de reserve beredeneerd worden vastgesteld. Naar aanleiding hiervan zal blijken of er geld tekort, of mogelijk zelfs over is.   

Begroten vanuit beleid

Een veelvoorkomende valkuil is dat het financiële proces en het resultaat niet zozeer direct bijdragen aan de primaire doelstellingen, maar veel meer een doel op zich zijn. Echter zijn financiën (slechts) het middel om de bovenliggende doelen te realiseren. Zoals in de eerste plaats de missie van de school, maar niet minder de concrete doelstellingen uit het schoolplan. Begin het begrotingsproces daarom – létterlijk – met een schone lei. Zet de belangrijkste doelstellingen op een rij en bedenk met welke concrete middelen- of personele inzet deze kunnen worden gerealiseerd.  

Ruimte voor goede plannen 

Vanuit missie en doelstellingen nadenken over de inzet van middelen biedt nieuwe kansen: er ontstaat ruimte voor participatie en goede ideeën vanuit het team. Deze hoeven in financieel opzicht niet noodzakelijk binnen de bestaande budgetten te passen, zolang ze maar bijdragen aan de gestelde doelen   

Het volgen van de bovenstaande lijn heeft als voordeel dat rode cijfers niet langer een probleem hoeven te zijn, dat begroten doeltreffender én spannender wordt, en dat de betrokkenheid van het team op zowel de doelstellingen als de financiën wordt vergroot.