VGS

Die conclusie trok minister Slob (Onderwijs) dinsdag 15 juni aan het einde van het debat in de Eerste Kamer over de burgerschapswet.

Voor scholen is er ‘best ruimte om dingen te vinden en ook om voorschriften in de school te hebben’, aldus de minister. Maar die wordt dus begrensd door hun ‘pedagogische verantwoordelijkheid’ om alle leerlingen een veilige plek te bieden.

Slob reageerde daarmee op een opmerking van GroenLinks-senator Ganzevoort over de identiteitsverklaring van een reformatorische VO-school. Daarin staat: ‘Ook in ons uiterlijk laten we het in de schepping gelegde onderscheid tussen man en vrouw tot uitdrukking komen.’ Ganzevoort noemde dat ‘echt een vorm van genderideologie’, omdat hier ‘een bepaalde visie dwingend wordt opgelegd aan de ouders en ook aan de leerlingen.’ Hij wilde van Slob weten of dat te rijmen valt met de basiswaarde gelijkwaardigheid uit de burgerschapswet.

Ook SGP’er Schalk was benieuwd naar het oordeel van de bewindsman. ‘Het is ook niet gauw goed’, verzuchtte hij tijdens het debat. Ging de discussie in november vorig jaar nog over het afwijzen van homoseksualiteit in identiteitsverklaringen, nu wordt volgens hem een volgende stap gezet.

Uiteindelijk is de manier waarop scholen de basiswaarden (vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit) in de praktijk doorvertalen bepalend, schetste Slob. ‘Een school mag best eisen stellen’, gaf hij aan. ‘Maar dat mag niet de ruimte belemmeren die een leerling in de school wil ervaren om te zijn wie hij is. Op het moment dat dergelijke situaties zich voordoen, moet er allereerst goed gesproken worden met de desbetreffende leerling en moet er gezorgd worden dat er ook voor deze leerling een veilige schoolomgeving is. Scholen zullen uitdrukking moeten geven aan het uitwerken van de basiswaarden. Die zullen in het schoolklimaat moeten terugkomen. Daarin zal iedere leerling inderdaad gelijkwaardig moeten worden behandeld.’

Dwang

Aan het begin van het debat legde Slob nog eens uit wat de bedoeling van de nieuwe burgerschapswet is. ‘Daarmee verduidelijken we de algehele burgerschapsopdracht die nu al in de wet zit.’ Dat doet volgens hem ‘geen gram’ af van de grondwettelijke vrijheid van onderwijs die scholen hebben. ‘Scholen behouden het recht om burgerschapsvorming vorm te geven op basis van de eigen identiteit of het eigen karakter, waar ze soms heel wervend in zijn richting de samenleving, ouders en potentiële leerlingen.’ Aan scholen wordt dus niet één bepaalde burgerschapsvisie opgelegd, benadrukte hij. ‘Van dwang is totaal geen sprake.’

Die verduidelijking van de burgerschapswet zorgt wél voor een gemeenschappelijke kern, waaraan alle scholen – ongeacht hun identiteit of achtergrond – zich moeten houden. ‘Maar’, onderstreepte Slob, ‘dat mag men doen op een manier die past bij de school. Het hoeft niet allemaal op dezelfde manier.’

Als alle scholen maar ‘actief burgerschap en sociale cohesie te bevorderen op een doelgerichte, samenhangende en herkenbare manier.’ Ook moeten ze een schoolcultuur hebben ‘die in overeenstemming is met de basiswaarden en waarin wordt gestimuleerd om actief te oefenen met en te werken aan een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig voelen en geaccepteerd weten. Niet meer, maar ook niet minder.’

De wet kan rekenen op ruime steun in de Eerste Kamer. De senatoren stemmen dinsdag 22 juni over het wetsvoorstel. De wet treedt met ingang van het nieuwe cursusjaar in werking.


UPDATE ROUTEKAART BURGERSCHAPSONDERWIJS 2021

Driestar educatief, KOC Diensten, VBSO en de VGS hebben eerder een routekaart opgesteld om scholen te helpen zich voor te bereiden op de burgerschapswet. Van die routekaart is inmiddels een geactualiseerde versie verschenen:


Ongehoord

De Inspectie van het Onderwijs gaat meteen na inwerkingtreding van de wet toezicht houden op het burgerschapsonderwijs. Dat gebeurt gewoon tijdens het reguliere schooltoezicht, schetste Slob. Ook kan de inspectie een thema-onderzoek doen of scholen bezoeken waar signalen zijn dat er dingen mis gaan.

Het toezicht door de inspectie ‘wordt één-op-één gekoppeld aan de wet’, stelde Slob. ‘Geen enkele twijfel, en ook geen eigen interpretaties’ door de inspectie van bijvoorbeeld de waarden die in de wet staan.

De inspectie gaat niet met voorrang toezicht houden op orthodox-religieuze scholen van reformatorische, joodse en islamitische snit. D66-Eerste Kamerlid Pijlman drong daar op aan. Hij diende er zelfs een motie over in.

Schalk (SGP) vond dat ‘ongehoord en buiten de orde.’ Ook de minister was er niet over te spreken. ‘U zet eigenlijk drie denominaties in het verdachtenbankje’, wierp hij Pijlman voor de voeten. ‘Dit is haast een soort denominatief profileren en dat ontraad ik echt ten sterkste.’

Het is volgens hem ook helemaal niet nodig. Als er sprake is van signalen dat er op een school iets niet goed gaat, dan zal de inspectie daar onderzoek doen, ongeacht de richting van de school.

Pijlman ontkende dat hij bepaalde denominaties ‘aan de schandpaal’ wilde nagelen. ‘Dat is helemaal niet de bedoeling.’ Hij trok daarop de motie in.

Stevige gesprekken

ChristenUnie-senator Verkerk vroeg Slob hoe de inspectie ermee omgaat als de eigen waarden van de inspecteurs fors schuren met die van de scholen die ze bezoeken. ‘Het zou kunnen dat ze zich misschien bij de ene school wat meer thuis kunnen voelen dan bij een andere’, erkende Slob, ‘maar dat mag hun professionele uitvoering van hun taak niet in de weg staan.’

Hij gaat ervan uit dat het helemaal goed komt. Inspecteurs zullen op basis van de wet best eens stevige gesprekken voeren met scholen over hun burgerschapsonderwijs, maar het toezicht is ‘in zekere zin terughoudend’ en altijd ‘met inachtneming van de vrijheid die scholen hebben om hun eigen identiteit te hebben en daar handen en voeten aan te geven.’

Prachtig land

De brief van VGS en VBSO aan de Eerste Kamer over de burgerschapswet werd meerdere malen aangehaald tijdens het debat. Ook Slob had er kennis van genomen. Onze kanttekeningen bij zijn wet leidden bij hem tot een ‘persoonlijke hartenkreet.’

‘Zet jullie donkere bril nu eens even af’, zei hij tegen beide profielorganisaties. ‘Wij leven in een prachtig land waar zo veel vrijheden zijn. In dit land is er dus ook ruimte voor al die scholen die achter de profielorganisaties schuilgaan om gebruik te maken van de vrijheid die we in onze Grondwet hebben verankerd om scholen op te richten, om zelfs door de overheid bekostigd te worden, en om daar kinderen te ontvangen en ze te begeleiden op weg naar hun volwassenheid. Dat is gewoon ontzettend mooi.’

'In dit land is er ruimte (...) om scholen op te richten, om zelfs door de overheid bekostigd te worden, en om daar kinderen te ontvangen en ze te begeleiden op weg naar hun volwassenheid. Dat is gewoon ontzettend mooi.’
Minister Slob

Er is ook ruimte om eigen opvattingen te hebben, vervolgde de minister. ‘Het is niet zo dat je mond gesnoerd wordt en dat je helemaal niets meer mag vinden, ook als dat misschien afwijkt van wat in de dominante cultuur doorslaggevend is. Er is ook ruimte voor minderheidsopvattingen, niet alleen in je eigen binnenkamer, maar ook gewoon in het onderwijs.’

Scholen zijn tegelijkertijd ‘wel onderdeel van de democratische rechtstaat’, ging Slob verder. ‘Ze maken gebruik van de rechten die daarin zitten, dus we vragen van die scholen dan ook om de waarden die daarbij horen in hun school tot uitdrukking te brengen en de leerlingen te helpen om daaraan een bijdrage te leveren.’

Erezaak

Het zou voor scholen ‘met deze wet de hand’ eigenlijk ‘een erezaak moeten zijn om daar op een mooie manier werk van te maken’, betoogde de bewindsman. ‘Uiteraard moeten ze misschien een beetje hun weg zoeken binnen het op een goede manier verbinden met de identiteit van de school.’

De profielorganisaties kunnen volgens Slob ‘beter hun energie kunnen steken in het daarbij helpen en ondersteunen van hun scholen, dan net te doen alsof deze wet hun ineens de mond snoert, dingen van ze vraagt die heel onredelijk zijn en scholen eigenlijk een soort dwang oplegt.’

Dat is namelijk ‘absoluut niet in de geest van deze wet en van de wijze waarop we dat in de memorie van toelichting en op allerlei andere manieren vorm hebben gegeven.’

Kritisch op de christelijke profielorganisaties was eerder ook al van D66-senator Pijlman. ‘Het zou de koepels sieren zich niet te verzetten tegen deze nieuwe wet, maar de scholen te helpen een juiste invulling aan de wet te geven.’ Op een uitnodiging van de VGS om daarover van gedachten te wisselen, ging hij tijdens het debat positief in. ‘Dat gesprek gaan we zeker aan.’

Meer informatie?

  • Voor een verslag van het debat, zie dit artikel en dit artikel van het Reformatorisch Dagblad.
  • Voor de letterlijke weergave van het debat, zie de link onderaan dit bericht op de website van de Eerste Kamer.
  • De VGS schreef eerder dit bericht over de eerste termijn van het debat, op dinsdag 8 juni.
  • Zie ook vgs.nl/burgerschap voor eerdere berichtgeving over de burgerschapswet en over hoe scholen die wet kunnen uitvoeren.