VGS
Cornelius Hage Lyceum © ANP

De school ligt onder vuur omdat leerlingen van die school zouden worden beïnvloed door leraren die contact houden met terroristen, aldus de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Ondanks deze verdenking, scoort de school goed volgens de Onderwijsinspectie.

Aanpakken niet mogelijk

Burgemeesters van de grote steden hebben in een brief naar de Tweede Kamer gevraagd om meer bevoegdheden, zodat kan worden voorkomen dat de school nieuwe vestigingen in Den Haag en mogelijk ook Utrecht kan stichten. Op dit moment kunnen zij niets doen, omdat vanuit artikel 23 de school beschermd is. Bijzondere scholen, waar deze onderwijsinstelling onder valt, mogen alleen worden gesloten, of de subsidie ervan mag stop worden gezet:

  • Als er te weinig leerlingen zijn
  • Als de kwaliteit van het onderwijs onder de maat is
  • Of als het onderwijsgeld niet volgens de regels besteed is

Artikel 23

In de (sociale) media wordt door politici en andere partijen dit voorval aangegrepen om artikel 23 weer ter discussie te stellen. Van Dijk van de SP stelt dat dit grondwetsartikel het aanpakken van islamitische, christelijke en joodse scholen vrijwel onmogelijk maakt. Hij wijst erop dat schoolbestuurders niet kunnen worden ontslagen als er sprake is van antidemocratisch onderwijs of wanneer integratie wordt tegengewerkt. Van Dijk wil de wet op dat punt aanscherpen. Ook wil de SP dat scholen “algemeen toegankelijk worden en niet langer een deurbeleid kunnen voeren op grond van religie. Daarnaast willen ze dat scholen qua leerlingen een afspiegeling zijn van de samenleving.”

Badwater

Uiteraard keurt de VGS eventuele banden met terroristen ten zeerste af en zijn wij voor democratisch onderwijs waarbij integratie wordt bevorderd. Echter kunnen wij ons niet scharen achter de reactie van Van Dijk om dan maar het hele bijzonder onderwijs af te schaffen. “De SP wil het kind met het badwater weggooien”, stelt VGS-bestuurder P.W. Moens. “Hun redenering vind ik onnavolgbaar: vanwege vermeende banden van één islamitische school met terroristen, zouden álle, ook niet-islamitische scholen voortaan iedere leerling moeten toelaten. Dat is schieten met een kanon op een mug. Bovendien worden bestaande rechten dan met voeten getreden.”

Dat er nog steeds behoefte is aan de vrijheid van onderwijs in zijn klassieke vorm blijkt wel uit het feit dat tienduizenden leerlingen en studenten dagelijks gebruik maken van reformatorische po- en vo-scholen, plus mbo en hbo. Het zou ondemocratrisch zijn om zo’n grote groep mensen het recht te ontzeggen op het onderwijs dat zij zelf willen krijgen.

Daarnaast laat de Nederlandse samenleving een grote diversiteit aan personen zien. Mensen met verschillende achtergronden, geloven en herkomsten. Dat zien we terug in het parlement, waarin zeer uiteenlopende partijen zijn vertegenwoordigd, van SP tot SGP. Het reformatorisch onderwijs is ook een uiting van die diversiteit. Het bestaan van dit onderwijs waarborgt de pluriformiteit, zodat groepen binnen de kaders van de rechtsstaat hun eigen leven en onderwijs kunnen vormgeven.