VGS

Alternatieve Troonrede

De Troonrede schrijven is het voorrecht van onze minister-president. Vooraf mag elke bewindspersoon bij hem een stukje tekst aanleveren – al zijn dat hooguit een paar zinnen. Stel nu dat premier Rutte óns had gevraagd mee te denken. Wat zou de koning over onderwijs moeten zeggen, als VGS en VBSO het voor het zeggen hadden?

😉

Leden van de Staten-Generaal,

Omdat het huidige, demissionaire kabinet vooral op de winkel past, presenteer ik ditmaal geen grootse plannen voor 2022. Eerst maar eens afwachten welk resultaat de formatiepogingen opleveren – en gelet op het tempo tot nu toe, zullen we nog wel even geduld moeten hebben.

Om te voorkomen dat ik nu al gauw uitgepraat zou zijn, heb ik mijn licht opgestoken bij organisaties in het hele land. Zo ook bij VGS en VBSO. Hun ideeën over de toekomst van ons onderwijs deel ik bij deze opening van het parlementaire jaar graag met u.

 

Leerlingen

Kinderen moeten opgroeien in een veilige en vrije omgeving. Dat begint thuis, in het gezin. Ouders zijn en blijven in eerste instantie verantwoordelijk voor de (op)voeding en vorming van hun kinderen. Juist als ze jong zijn en nog niet naar school hoeven. Maar ook als de schooldag er op zit, moeten leerlingen thuis terecht kunnen. Kinderopvang kan een uitkomst zijn, maar vervangt het gezin niet. Vanuit hun ouderlijk huis kunnen kinderen – daartoe gestimuleerd door hun vader, moeder en verdere familie – kennismaken met bijvoorbeeld muziek, natuur en lichaamsbeweging.

Verder is het belangrijk dat jongens en meiden op school aansluiting ervaren bij de waarden en levensvisie die ze thuis meekrijgen. Dat biedt rust en een stabiele structuur om hun persoonlijke identiteit te ontwikkelen.

Faciliteer daarom dat de identiteit van scholen aansluit bij de gezinnenpopulatie. Kennis van de thuissituatie helpt om elk kind als uniek persoon te begrijpen en zoveel mogelijk op zijn gemak te stellen. Het beleid moet oog hebben voor de sterke kanten van lokale gemeenschappen waarvan de school onderdeel is. Daar leren kinderen naar anderen om te zien en verantwoordelijkheid te dragen voor de héle samenleving. Dat komt de sociale cohesie ten goede.

 

Ouders

De periode van afstandsonderwijs tijdens de coronacrisis heeft eens te meer bewezen dat ouderbetrokkenheid bij het onderwijs enorm belangrijk is. Het huidige kabinet heeft daarover in zijn regeerakkoord mooie dingen gezegd: ‘Scholen, kinderen en jongeren floreren bij ouderbetrokkenheid. Daarom willen we de samenwerking tussen school en ouders versterken.’

De uitwerking daarvan moet nog steeds beginnen – en daarmee kan het volgende kabinet meteen van start gaan. Benoem steeds weer hoe wezenlijk een goede relatie tussen thuis en school is voor de ontwikkeling van kinderen. En investeer in ouderverenigingen, zoals de ROV.

 

Leraren

Gelukkig melden steeds meer jongeren zich aan bij de pabo’s om te worden opgeleid tot juf, meester of vakdocent. Tegelijk weten we dat er nog veel meer mensen uitstromen. De instroom bij de lerarenopleidingen moet dus nog verder omhoog. Meer salaris kan helpen, meer aanzien werkt beter. Help mee de aantrekkelijkheid van het beroep van leraar te vergroten door daarvan een positief beeld te schetsen. Wat is er immers mooier dan een bijdrage te kunnen leveren aan de vorming van kinderen? Dat rendeert levenslang.

 

Onderwijsbesturen

Onderwijsbestuurders – zien VGS en VBSO – zijn erop gebrand hun verantwoordelijkheid te nemen voor goed onderwijs op hun eigen school én om bij te dragen aan de maatschappelijke opgaven voor het onderwijs.

Geef onderwijsbestuurders eerst en vooral ruimte om te focussen op hun kerntaak: hun collega’s faciliteren om hun pedagogische ruimte voluit te benutten. Om werk te maken van kennisverwerving, maar óók van persoonsvorming en het aanleren van sociale vaardigheden.

Ga daarnaast – vanuit een gelijkwaardige relatie, met respect voor hun bestuurlijke autonomie en verantwoordelijkheid – het gesprek aan over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van scholen en hoe bestuurders die kunnen oppakken. Leg in dat verband niet te veel en te makkelijk extra taken op het bordje van de scholen, omdat dit ten koste gaat van aandacht voor hun kerntaak. Zorg in de komende kabinetsperiode liever voor minder dan voor extra meerwerk.

 

Vrijheid van onderwijs

Onderwijsvernieuwingen leidden nogal eens tot teleurstellingen: de hoge verwachtingen kwamen vaker niet dan wel uit. Denk maar aan de basisvorming, of het studiehuis. Laten we daaruit deze les trekken dat we volgende hervormingen voorzichtiger aanpakken. Bijvoorbeeld als we de vrijheid van onderwijs gaan ‘moderniseren.’

Evenals oude gebouwen heeft dat klassieke grondrecht steeds weer renovatie nodig om bij de tijd te blijven. Maar net als bij restauratiewerkzaamheden moet dat uiterst zorgvuldig gebeuren. Met respect voor de oorspronkelijke bedoelingen van de architect. Tegelijk: rekening houdend met de wensen van de huidige bewoners.

De vrijheid van onderwijs was bedoeld om alle ouders in de gelegenheid te stellen díe school voor hun kind(eren) te kiezen, die het best past bij hun opvattingen. Dat fundament moeten we conserveren. Als het gaat over modernisering van artikel 23 liggen hier kansen: stimuleer elke school – openbaar én bijzonder – werk te maken van zijn identiteit en van een heldere, breed gedragen pedagogische visie. Die kleur op de wangen helpt ouders bij hun schoolkeuze, en helpt scholen te werken vanuit een consistent beleid.

De vrijheid van onderwijs moeten we beschermen. Niet door die vrijheid te beperken door bijvoorbeeld een acceptatieplicht in te voeren of groepen het recht te ontnemen het onderwijs zó in te vullen dat dit nauw aansluit bij hun diepste overtuigingen. In dit kader geven we scholen de komende jaren juist alle ruimte om hun burgerschapsonderwijs in te vullen zoals dat bij hen past.

 

Leden van de Staten-Generaal,

U mag zich in uw werk gesteund weten door het besef dat VGS en VBSO u van harte wijsheid toewensen. En dat begint – schrijft Salomo in het Bijbelboek Spreuken – met het dienen van God. In de Bijbel heeft Hij ons bekend gemaakt wat goed is en wat Hij van ons vraagt, namelijk recht te doen – Zijn voorschriften te volgen – en ons dienstbaar op te stellen door aan onze naasten wel te doen. Met mij bidden velen uit het christelijk-reformatorisch onderwijsveld voor u om kracht en Gods zegen.