VGS

Wettelijk recht
Het ouderschapsverlof is een wettelijk recht. Het is dus niet afhankelijk van de instemming van de werkgever en ontstaat enkel en alleen door de tijdige melding van de werknemer. Een werkgever mag het verzoek van de werknemer om ouderschapsverlof op te nemen, dus niet weigeren. Hij kan wel bezwaar maken tegen de verdeling van de verlofuren die de werknemer voorstelt. In sommige gevallen mag de werkgever een andere verdeling vaststellen. Als de werknemer ouderschapsverlof aanvraagt, moet hij ook aangeven op welke dagen hij het verlof wilt opnemen. Als het voorstel van de werknemer de school in ernstige problemen brengt, dan mag de werkgever bezwaar maken. In dat geval zal de werkgever met de werknemer moeten overleggen over een andere verdeling van de verlofuren. Komt werkgever en werknemer samen niet tot een oplossing, dan mag de werkgever zelf de spreiding van de verlofuren vaststellen.

Uitzonderingen mogelijk?
Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mag een werkgever een verzoek om ouderschapsverlof weigeren, namelijk als zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich tegen de toewijzing daarvan verzetten. Hetzelfde geldt onder meer voor de door de werknemer gewenste spreiding van het verlof over de week. Rechters oordelen slechts bij hoge uitzondering dat sprake is van dergelijke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. In de jurisprudentie is te zien dat hiervan sprake kan zijn dat als de werknemer een hoge leidinggevende functie heeft, het ouderschapsverlof geweigerd kan worden, als een complete afdeling hierdoor substantieel geraakt zou worden (zowel qua aansturing als omzetderving). Op een school zal hiervan echter niet snel sprake zijn.