VGS
Staatssecretaris P. Blokhuis, G. Lassche ROV, prof. M. de Winter, dagvoorzitter G. Mijnders

Ouders en leerkrachten moeten zich bij de opvoeding van en het onderwijs aan kinderen steeds afvragen hoe ze hen kunnen helpen om met een hoopvolle en optimistische blik naar de toekomst te kijken, stelde de hoogleraar Educatie en Pedagogiek-Orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Hij pleitte voor een ‘hoopgevende sociale pedagogiek.’

Concreet betekent dit volgens hem dat ouders en leerkrachten kinderen van jongs af aan leren dat ze zelf iets kunnen doen om problemen in hun omgeving op te lossen. ‘Denk bijvoorbeeld aan pesten op school. Dat kun je samen met kinderen aanpakken. Vraag hen: Waarom komt dat hier voor? Hoe komen we ervan af?’

Opvoeders moeten kinderen daarnaast ‘optimisme voorleven’, vervolgde De Winter. ‘In de wereld om ons heen gaat veel goed. Zo is er nu veel minder geweld dan in de Middeleeuwen. Laat dat aan kinderen zien.’

Het helpt kinderen daarnaast als ze mogen meepraten. ‘Vraag kinderen wat ze ergens van vinden, geef hen een stem. Hoe denken ze bijvoorbeeld over mobiele telefoons?’

‘Ik zie een gevaarlijke kant aan digitale en sociale media. Bij een experiment bleek dat kinderen liever voor de iPad kozen dan voor hun moeder.’
Staatssecretaris P. Blokhuis (Volksgezondheid)

Niet de vraag ‘Wat heeft een kind?’ moet centraal staan, aldus de Utrechtse wetenschapper. Dat resulteert alleen maar in het plakken van etiketten op kinderen. ‘Dat neemt tegenwoordig epidemische vormen aan. Er groeien steeds meer kinderen op die denken: er is iets met mij aan de hand.’

De Winter poneerde een alternatieve vraag: ‘Wat heeft het kind nodig?’ Hij gaf er ook het antwoord bij: ‘Betrokken volwassenen en een rijk sociaal netwerk. Het helpt enorm als meer mensen zich voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind verantwoordelijk voelen dan alleen de ouders.’

Een coherente pedagogische omgeving is ook behulpzaam, voegde hij daaraantoe. ‘Het is wezenlijk dat een kind op de ene plek niet iets heel anders te horen krijgt dan op een andere plek.’

Eigen bubbel

Steeds meer mensen leven in hun eigen bubbel, constateerde De Winter. ‘Waar blijft dan de verbinding met andere groepen in onze samenleving?’ Hij benadrukte in zijn lezing dat het voor kinderen belangrijk is om, met behoud van hun eigen identiteit, te leren samenwerken met andersdenkenden. ‘Dat is niet gemakkelijk. Maar we moeten er echt aandacht aan besteden.’

Dat kunnen opvoeders en onderwijzers doen door met kinderen in gesprek te gaan. ‘Stel dat een kind een negatieve opmerking maakt over moslims. Dan kun je vragen: “Waar haal je dat vandaan? Zijn er ook andere manieren van kijken mogelijk?”’

Staatssecretaris P. Blokhuis (Volksgezondheid) stelde dat er vroeger een kloof gaapte tussen ouders en hun kinderen. ‘Nu is er vaak een veel intiemere relatie tussen die beiden: ouders zijn oprecht geïnteresseerd in hun kinderen en kinderen vertrouwen hun ouders veel toe.’

Wel ziet hij een gevaarlijke kant aan digitale en sociale media. Die vormen een grote bedreiging voor gezinnen. ‘Bij een experiment bleek dat kinderen liever voor de iPad kozen dan voor hun moeder.’ Uit eigen ervaring kon hij een probaat middel aanbevelen: ‘Doe spelletjes met je kinderen. Dat is een superinvestering in de relatie.’

De bewindsman van ChristenUniehuize riep vaders op er ook voor hun kinderen te zijn. ‘Laat dat niet aan de moeders over. En zorg dat je er niet alleen bent op de momenten dat het er zogenaamd toe doet.’

Ds. H. A. van Zetten zei in de meditatie aan het begin van het congres dat kinderen levende voorbeelden nodig hebben. ‘Mensen die weten wat het is om te hongeren en te dorsten naar gerechtigheid. Die zelf hebben ervaren Wie God is. Dat Hij goed is voor slechte mensen.’

Zulke opvoeders kunnen aan kinderen doorgeven dat ze hun hoop op God moeten stellen, aldus de Benthuizer predikant. ‘Niet op zichzelf, want de mens is van nature zondig en onmachtig. Maar die zondige mensen kunnen verlost worden om Jezus’ wil. Want als het voor mij kan, kan het ook voor jou.’

Ook VGS aanwezig

Namens VGS waren meerdere collega’s aanwezig. Zo ook bestuurder P.W. (Pieter) Moens. Hij vertelt na afloop dat ‘de missie van de ROV belangrijk is in zowel het behartigen van de belangen van de ouders als in de toerusting van de ouders.’ “Dit congres heeft aan deze opdracht extra gewicht gegeven; zoeken naar de verbinding, jongeren moeten op groeien in een leefgemeenschap die hoop, perspectief en bescherming biedt.”

Als dragende organisatie steunt de VGS de ROV graag in deze opdracht.