VGS

Uitsplitsing opslagpercentage
Onder het opslagpercentage vallen verschillende zaken die middels de komst van Afas ook op aparte grootboekrekeningen weergegeven worden. U vind de afzonderlijke componenten terug op de 40.. rekeningen.

Sociale lasten en pensioenen
Het grootste onderdeel zijn veelal de premies voor sociale lasten, gevolgd door de pensioenpremies. Onder de sociale lasten valt ook de premieafdracht aan het vervangingsfonds en participatiefonds (BWGS). Deze twee componenten ontbreken bij gemoedsbezwaarde scholen, waardoor er dus sprake is van lagere sociale lasten.

Andere premies die onder de sociale lasten vallen zijn de ZVW  premie, de WAO – WIA premie en de gedifferentieerde premie WGA. Laatstgenoemde wordt elk jaar opnieuw bepaald en is afhankelijk van de instroom van werknemers in de WIA. Wanneer er sprake is van een instroom bij een individuele school kan de premie van het gehele bestuur (dus ook van de andere scholen vallend onder het bestuur) omhoog gaan. In het verleden zijn diverse scholen reeds geconfronteerd met deze fors hogere loonkosten.

De stijgende pensioenpremies (als gevolg van de lage dekkingsgraden van de pensioenfondsen) en sociale lasten zijn de laatste tijd een belangrijke oorzaak geweest van de stijging van het opslagpercentage en daarmee de loonkosten.

Vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering
Een ander belangrijk onderdeel van de werkgeverslasten betreft de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering. Iedere maand wordt in de administratie rekening gehouden met de rechten die er zijn. De lasten worden dus alvast genomen, in de periode waarop ze betrekking hebben. De uitbetaling vind logischerwijs eenmaal per jaar plaats, in mei en december.

De vakantie-uitkering bedraagt 8% van het brutoloon, de eindejaarsuitkering 6,3% hiervan. Een uitzondering geldt voor Onderwijs Ondersteunend Personeel (schaal 1 t/m 8). Dit personeel krijgt, bovenop de 6,3%, een specifieke eindejaarsuitkering uitgedrukt in een bruto bedrag. Wanneer u relatief veel Onderwijs Ondersteunend Personeel in dienst heeft, dan zal uw opslagpercentage voor werkgeverslasten dus ook hoger liggen.

Toelagen
Naast bovengenoemde componenten zijn er diverse cao gebonden toelagen die onder de werkgeverslasten geschaard kunnen worden. Toelagen die onderscheiden kunnen worden zijn de toelage voor de directeur, de bindingstoelage, het schaaluitloopbedrag, de inkomenstoelage en de levensloopbijdrage. Het voert te ver om al deze toelagen in dit artikel uitgebreid toe te lichten. De bindingstoelage wordt eenmalig in augustus verstrekt aan schoolleiders en leerkrachten die volgens het maximum salarisbedrag worden bezoldigd. Leerkrachten ontvangen 715 euro en schoolleiders (bij voldoende functioneren) 219 euro. Een relatief ouder personeelsbestand zorgt dus ook voor een hoger opslagpercentage voor werkgeverslasten.

Daarnaast ontvangt iedere werknemer op 5 oktober een uitkering in het kader van de Dag van de Leerkracht (200 euro bij een volledige betrekking).

Reiskostenvergoedingen
Reiskostenvergoedingen zijn ook een onderdeel van de loonkosten. Ze worden immers met het salaris uitbetaald. Te onderscheiden zijn reiskostenvergoedingen in verband met woon- werkverkeer en dienstreizen. Het spreekt voor zich dat een school met veel werknemers van veraf een hoger opslagpercentage voor werkgeverslasten kent dan een school waarbij de werknemers dichterbij wonen. Bij het aantrekken van nieuwe personeelsleden zal deze component wijzigen.

Overige vergoedingen
Naast al bovengenoemde vaste componenten van het opslagpercentage voor werkgeverlasten, zijn er nog de overige vergoedingen. Te denken valt aan jubileumgratificaties, verhuiskostenvergoedingen, stagevergoedingen en dergelijke. Vooral de verhuiskostenvergoeding kan hoog oplopen (gemiddeld circa 6.000 euro). Deze kan aangevraagd worden door werknemers die dichter bij het werk gaan wonen (van een afstand van meer dan 20 km naar een afstand van minder dan 20 km). Houd dit dus ook in gedachten bij het werven van personeel.

Toekomstige ontwikkelingen
Ook nu spelen er ontwikkelingen die de komende tijd het opslagpercentage voor werkgeverslasten zullen beïnvloeden. Een belangrijke is de mogelijkheid om per 1 augustus 2013 uit te stappen bij het vervangingsfonds en in te stappen bij VFGS. Dit zal resulteren in een fors lager opslagpercentage voor werkgeverslasten. Vanwege een lagere af te dragen premie zal de component ‘sociale lasten’ namelijk dalen. Te denken valt verder aan de aangekondigde modernisering van de ziektewet met ingang van 1 januari 2014, waardoor er een gedifferentieerde premie voor de ziektewet ontstaat (lees ook dit artikel). Daarnaast blijft een eventuele verhoging van de pensioenpremies nog steeds mogelijk.

Al met al begrijpt u dat het opslagpercentage voor werkgeverslasten uit veel verschillende componenten bestaat en van grote invloed is op de totale lasten inzake lonen en salarissen. Het opslagpercentage kan door een verschillende samenstelling van personeel ook per school verschillen. Van belang is daarom om in uw begroting te rekenen met het juiste schoolspecifieke opslagpercentage in plaats van dat er uitgegaan wordt van een gemiddelde.

Waar is uw opslagpercentage zoals in de begroting opgenomen op gebaseerd? En voldoet het opslagpercentage zoals begroot nog? Wat kunt u verwachten tot einde van het jaar?

Zoekt u een antwoord op deze vragen? Onze financiële adviseurs helpen u graag verder.