VGS

Inhoud van het formatieplan

Het formatieplan is een belangrijk personeelsplanningsinstrument. Het formatieplan kent vooral een kwantitatieve inslag. Daarbij draait het in eerste plaats om de vraag of de omvang van het personeelsbestand nog past bij de verwachte bekostiging in de komende de jaren. Wanneer in dit opzicht discrepanties worden verwacht, is tijdig ingrijpen nodig. Voor werkgevers die het zogenoemde ontslagbeleid hanteren, betekent dit dat in het formatieplan moet worden onderbouwd dat bedrijfseconomisch ontslag noodzakelijk is, en dat in dat verband per 1 februari van het lopende schooljaar functies in rddf moeten worden geplaatst. Gelet op de termijnen die gelden voor bedrijfseconomisch ontslag, is in dat geval totstandkoming van het formatieplan in de loop van de maand januari vereist.

Tevens komt in het formatieplan aan bod welke functies onderdeel uitmaken van de structuur van de onderwijsorganisatie en de omvang van de per functie beschikbare formatie. Daarbij wordt mede in het kader van de functiemix specifiek ingegaan op de verdeling van de leerkrachtformatie over de verschillende loonschalen. Beleidsvoornemens ten aanzien van het functiebouwwerk zet de werkgever in het formatieplan uiteen. Ook maakt het vervangingsbeleid onderdeel uit van dit formatieplan. In dit beleid wordt de vervangingsbehoefte van het werkgever gekwantificeerd en wordt uitgewerkt hoe de vervanging wordt georganiseerd.

Naast de kwantitatieve elementen kunnen in het formatieplan ook meer kwalitatieve elementen worden opgenomen. Hierbij is te denken aan beleidsvoornemens die zien op het optimaliseren van de aanwezige vaardigheden en competenties van werknemers op de gestelde taakinhoud. Zodoende krijgt het formatieplan een plek in de jaarlijkse HRM-cyclus.

Formatieplan en rddf-plaatsing

Het formatieplan geeft in geval van dreigend formatief ontslag de onderbouwing voor de noodzaak tot bezuiniging. Hiertoe kan de geprognotiseerde resultaatontwikkeling bij ongewijzigd beleid vergeleken worden met die bij personeel ingrijpen. Het formatieplan omvat daarmee dus ook een bezuinigingsplan, waarbij wordt ingegaan op de omvang van de noodzakelijke bezuiniging en waarbij wordt onderbouwd binnen welke functiecategorieƫn de afvloeiing plaatsvindt. Het plaatsen van functies in rddf kan daarom in principe niet eerder plaatsvinden dan na de totstandkoming van het formatieplan. Het afspiegelingsbeginsel bepaalt van welke werknemers de functies in rddf worden geplaatst. Bij de toepassing van het afspiegelingsbeginsel wordt de datum van rddf-plaatsing, ofwel 1 februari, gehanteerd.

Bij de totstandkoming van het formatieplan wordt de P(G)MR nauw betrokken. Dit geldt zeker bij ophanden zijnde bezuinigingen. De P(G)MR dient immers in te stemmen met de inhoud van het formatieplan en de daarin voorgestelde maatregelen.

Rechten en plichten bij rddf

Indien een functie van een werknemer op 1 februari in rddf is geplaatst, wordt diegene per 1 augustus van dat jaar vrijgesteld van werk met behoud van salaris. De werknemer kan zich zodoende volledig richten op het vinden van een nieuw baan elders. Werknemer maakt met de werkgever in dit verband ook een plan. Tevens heeft de werknemer recht op scholing. In het kader van de rddf-plaatsing kan de werkgever de werknemer een sollicitatieplicht opleggen. Verder heeft de werknemer de plicht om zich als werkzoekende bij UWV Werkbedrijf in te schrijven.

Ondersteuning

Wenst u ondersteuning bij het opstellen van het formatieplan, dan kunt u daarbij terecht bij ondergetekende of uw financieel adviseur